Noord-Spanje is ideaal voor een heerlijke lange rondreis waarbij je je blijft verbazen. Witte wijn gemaakt met zeewier, schuurtjes op pootjes, ruige kusten, kunstige obers en gezellige steden en dorpjes. Je komt het allemaal tegen. Luna Zegers trok met haar busje vanaf Pamplona naar het puntje van Galicië. Ze heeft heerlijke tips voor stops onderweg. En met het kaartje onderin kun je de route makkelijk zelf rijden.

Onze reis begint bij Pamplona, waar een prachtig fietspad langs de rivier de Ulzama blijkt te lopen. We passeren doorwaadbare plekken in de rivier en middelbare scholieren springen in een stuwmeer vanaf een aan een boom geknoopt touw. Pamplona blijkt knusse pleintjes te hebben waar we een goed menú del día eten, met heerlijke verse opengesneden sardientjes zoals ik ze nog nooit eerder heb gehad. We krijgen er een hele fles koele witte wijn bij die erin gaat als water. Het Spaanse middagmenu is een van de beste manieren om je uitgaven beperkt te houden en toch erg goed te eten, mits je de juiste plekjes kiest.

Dit verhaal van Luna Zegers komt uit editie 2 2020 van ESPANJE! Meer tips voor je vakantie in Spanje? Bestel ESPANJE! dan HIER! 

Feest van de Witte Maagd

Honderd kilometer verderop ligt Vitoria-Gasteiz, waar we ons op de fiets eerst een weg banen door de eindeloze suburbios vol flats. Maar eenmaal in het casco antiguo vallen we met onze neus in de boter: de Fiestas de la Virgen Blanca zijn in volle gang. In traditionele kledij (witte bloezen en schorten, geveterde touwsandalen, pañuelos om de nek) lopen mensen met drankjes in hun hand van bar naar bar, overal is livemuziek en er wordt in grote kringen gedanst op de pleinen. Het doet me denken aan de Catalaanse sardana, die men ook in kringen danst, al doet de sardana gepolijster aan en is men hier in Vitoria onstuimiger. Maar misschien komt dat ook door de wijn die in de man en vrouw is. We rijden over kleine weggetjes door de streek boven León en verkennen Ponferrada, met een charmant oud centrum en een kasteel zoals een kind het zou tekenen. In de kleine straatjes ontdekken we de in een middeleeuws pand gevestigde wijnbar Vinomio, waar Bierzowijnen en zamburiñas in eigen schelp worden geserveerd. We kamperen in Vega de Espinareda, waar we een enorme bak chips bij ons biertje krijgen; dorst moet immers ook gevoed worden.

Druïden en Romeinen

In Ourense bezoeken we de kathedraal, met een imposante vergulde 16e-eeuwse kapel en een retablo (altaarstuk) van beeldhouwer Cornelis de Holanda. We vergapen ons aan het uitbundige goud en de metershoge beelden die de ruimte in te lijken vliegen. De klokkentoren geeft een fantastisch uitzicht over de stad en we voelen ons daarboven als de heersers over Braavos uit Game of Thrones (overigens gefilmd in het Catalaanse Girona). Beneden drinken we de bekende appelcider Ladrón de Manzanas (Appeldief). Het terras ligt een paar treden hoger dan het Praza Maior waar we op uitkijken en de lokale families met kinderen, rondhangende jongeren en oudjes die met z’n vijven naast elkaar in de zon op de bankjes zitten te praten vormen een theaterstuk op zich. We overnachten twintig kilometer zuidelijker in Allariz, waar een ‘druïdenbos’ blijkt te zijn. Precies zoals ik me dat voorstelde van Galicië. We maken een betoverende wandeling parallel aan de beek die langs camping Os Invernadeiros stroomt. Langs de wegen en rivieren ruiken we overal de geur van verse munt en de bramenstruiken zijn rijkelijk behangen met volzoet fruit. Aan het water staan prachtige elzen en er liggen grote rotsblokken in de stroom die fungeren als oversteekplaats voor wie niet bang is om te springen. Het is opvallend hoe schoon de bermen en paden zijn. Nergens ligt plastic, en onze ogen doen zich tegoed aan het gevarieerde groen. Deze regio is bekend vanwege haar warme bronnen die de Romeinen al in gebruik hadden. Onderweg naar de westkust komen we langs de termas romanas in Bande, waar we bijna onze voeten branden aan het hete water dat uit de grond komt en wordt opgevangen in ommuurde bassins.

Mystieke plek

Dan eindelijk de volgende dag: el Océano Atlántico! A Guarda ontvangt ons met ijskoud helder zeewater dat uitnodigt tot pootjebaden op de rotsen. We zien garnalen, krabben en grote scholen vissen zwemmen en springen zelf als berggeiten van rots naar rots. Na een verrukkelijke lunch van verse zeevruchten bezoeken we het Castro de Santa Tegra, een van de vele pre-Romeinse versterkte dorpen die Galicië rijk is. Deze castros zijn veelal gelegen op strategische plaatsen om de veiligheid van hun toenmalige bewoners te garanderen. Ze bevinden zich op natuurlijk beschermde plaatsen (hoogten, schiereilanden), in de buurt van bronnen en bouwland. We lezen dat deze locatie een heilig oord was waaraan speciale krachten werden toegedicht, en daarboven kunnen we ons dit helemaal voorstellen: gehuld in nevel die komt en gaat heeft deze berg iets mystieks. Het is een overweldigende plek met adembenemend uitzicht op de Atlantische Oceaan, Portugal en het Galicische binnenland.

Slapen onder de eucalyptusbomen

Via hobbelige onverharde weggetjes komen we bij een strandje op de punt van dit stuk Galicia: Praia de Melide. In de schaduw onder de eucalyptusbomen staan drie Volkswagenbusjes met Spaanse kentekenplaten, naast eentje hangt een hangmat tussen twee bomen. Als ik ernaar vraag zeggen de eigenaren dat het een rustige overnachtingsplek is waar niemand je lastigvalt. Die avond kunnen we dat beamen. Nadat we als laatste bezoekers van de enige chiringuito aan de baai een gin-tonic met Galicische gin hebben gedronken, met uitzicht op een inmiddels verlaten strand (waar geen plasticje is achtergebleven!), lopen we door het bos naar ons bussie. Een volronde maan werpt een helder licht over de baai waarop we vanuit ons hoge uitkijkpunt neerkijken. Een gelijktijdig ‘Wauw!’ ontglipt ons.

Wijn van zeewier

De kuststrook bij O Facho biedt een rotsstrand bezaaid met vlokken zeewier. Als we zitten te ontbijten met zicht op de baai, begint een boer zeewier op zijn kar te harken. Er komen een paar mensen aangewandeld met oranje hesjes met daarop vigilancia confraría (een soort burgerwacht) en samen slaan we het werk van de man gade. Ik vraag waar het zeewier voor wordt gebruikt en ze vertellen dat dit dient als abono, voeding voor de wijnranken in de regio. Lachend zeggen ze dat het hun werk ook weer gemakkelijker maakt omdat het strand elke ochtend wordt schoongemaakt door de wijnboeren. Hoeveel beter kun je het krijgen dan de lokale producten bemest met lokale natuurlijke mest? Kilómetro cero in de praktijk! De regionale albariñowijn stijgt een plekje in mijn waardering. Dezelfde dag lopen we in Cambados tegen Vinoteca Príncipe aan, een familiebedrijfje in een soort grot. We kopen de drie winnaars van de verkiezing van de beste albariño’s van het jaar, die altijd op de eerste zondag van augustus plaatsvindt.

Schuurtjes op poten

Na een uurtje rijden komen we in Corrubedo aan, een ruig stuk kust waar we bijna worden weggeblazen door zoveel ruwe schoonheid, en in letterlijke zin door de straffe zeewind. We stoppen bij Bar Pequeño en eten heerlijke chipirones a la plancha die smelten op de tong. Uitkijkend op de kleine haven en op een hoopje fuiken voor waarschijnlijk kreeften en krabben denk ik dat onze lunch die ochtend van zeer dichtbij uit het water is gevist. Weer die KM 0, en dat bevalt me. Het valt ons op dat het horecapersoneel in Galicië vriendelijk is en goed voor ons zorgt. Na de lunch ploffen we tussen de lokale families op het kleine strand van het baaitje en luister ik naar de gesprekken om ons heen. Ik merk op hoezeer het Galicisch als Portugees klinkt, logisch want Portugal is hier vlakbij. Ik kan het goed volgen en geniet van de klanken, die net weer even anders zijn dan het castellano. We fietsen naar de andere punt van deze landtong, waar een van de vele vuurtorens staat die deze puntige uitstulpingen in de rías, de fjordachtige inhammen, markeren. Weer maken we tientallen foto’s, onder de indruk van het schouwspel van de rotsen en de zee die erop beukt. Kenmerkend voor het Galicische landschap zijn de hórreos, rechthoekige graanschuurtjes die hoog op hun poten staan zodat hun inhoud droog blijft en dieren er niet zomaar kunnen binnenwandelen. Bovenop staat een kruis, ter versiering en als smeekbede voor goede oogsten. Het wordt een vertrouwd gezicht om ze overal langs de weg te zien en we spotten de prachtigste exemplaren. Verderop in Asturië zijn de hórreos groter, vierkant, met een omloop en houten balustrade, maar de eenvoud van de Galicische pakhuisjes ontroert me.

Cider met gevoel voor theater

Vanaf A Coruña voert onze reis terug langs de noordkust, waar de slingerende Galicische ‘fjorden’ plaatsmaken voor de steile kliffen van de Costa Verde, Asturië. In de oude visserswijk van Ribadeo, op de grens met Asturië, is het leuk ronddwalen in de nauwe straatjes. Ook Gijón, verder oostwaarts, heeft zo’n voormalige visserswijk, Cimadevilla, die dateert uit de Romeinse tijd. Asturië is bekend om zijn cider en vele sidrerías, waar de obers met veel gevoel voor theater de glazen vullen. We kamperen op de surfcamping van Gijón, fantastisch gelegen vlak bij het centrum en pal aan de Golf van Biskaje. Vanaf de camping glinsteren de lichtjes rondom de baai ons uitnodigend tegemoet en we maken een avondronde langs verschillende ciderrestaurants. De obers van de sidrerías maken er een sport van om de cider con arte in te schenken, een en al show. Belangrijk is om het lichaam recht maar ontspannen te houden, en het oog moet steeds op het glas gericht zijn, aldus onze kelner. De fles wordt hoog boven het hoofd gehouden en de andere hand houdt het glas bij de knie om al schenkend een schuimende laag te vormen zodat de aroma’s vrijkomen. De cider dient vervolgens in één teug te worden gedronken, de zogenaamde culín. Omdat glas vroeger relatief duur en lastig te verkrijgen was, is het traditie om ciderglazen met elkaar te delen. De bedoeling is dat je een klein beetje drank in het glas laat waarmee de volgende drinker het kan spoelen. Vrienden en familie delen op die manier samen één glas om cider mee te drinken, waardoor het een sterk gemeenschappelijke belevenis is geworden.

Rust, ruimte en vrijheid

Koud en gesloten, dat waren voorheen mijn associaties met Noord-Spanje. Niets blijkt minder waar. Goudkleurig zand op verlaten strandjes, betaalbare streekwijnen, verse zilte gerechten, prachtige uitzichten op imposante rotskusten en baaien; al dit heerlijks bezorgt ons een fantastische rondreis. De mensen die we ontmoeten zijn vriendelijk en recht door zee. Autorijden is op de heerlijk rustige wegen een plezier en na elke bocht verschijnt weer een nieuw vergezicht. Ik merk hoe mijn anders vaak zo drukke hoofd rustiger is geworden, en hoe een gevoel van ruimte en vrijheid zich in me heeft genesteld.

10 tips voor Noord-Spanje van Luna Zegers

Pamplona Restaurant Roncesvalles, naast het Plaza de Toros, serveert Navarraanse gerechten

Vitoria La Malquerida, gelegen in de oude stad, is een klassieker voor de lokale feestvierders

Ponferrada Vinomio Bar & Botánico is gevestigd in een prachtig oud pand met binnentuin

Ourense Baysha is met een prachtig terras in een binnentuin een fijne locatie in het oude centrum

Allariz Café A Fabrica, mooi gelegen in het groen, heeft zelfgemaakte vermout en verse smoothies

A Guarda Restaurante Trasmallo serveert verser-dan-vers seafood met uitzicht op de oceaankust

Oia, onder Vigo Restaurante El Puerto aan de baai heeft lekkere pulpo en zeer betaalbare drankjes

Corrubedo Het terras van Bar Pequeño is een eenvoudige maar heerlijke plek voor lunch in de zon

Ribadeo De Rúa San Francisco is vol barretjes en restaurantjes met leuke terrassen

Gijón Sidrería Asturias is een van de bars met uitgebreide menukaart waar met humor en gevoel voor drama cider met een grote boog in je glas wordt gegoten

Bakio De hele boulevard die zich om het surfstrand vouwt is bezaaid met bars en restaurants die ook ’s avonds vol leven zijn

Dit verhaal van Luna Zegers komt uit editie 2 2020 van ESPANJE! Meer tips voor je vakantie in Spanje? Bestel ESPANJE! dan HIER! 

KLIK HIER VOOR DE NIEUWSBRIEF VAN ESPANJE!