De Spaanse koningsdochter Isabella Clara Eugenia, jarenlang de rechterhand van haar vader Filips II, kreeg op diens sterfbed een zware taak. Samen met haar man en neef Albrecht moest ze orde op zaken stellen in de Nederlanden. En dat in de tijd van de Tachtigjarige en Dertigjarige oorlog. Ze was een vredesduif in oorlogstijd, maar werd uiteindelijk gekortwiekt door haar kleine neefje Filips IV.

Isabella Clara Eugenia van Spanje, beter bekend als aartshertogin Isabella, was de oudste dochter van de Spaanse koning Filips II en zijn derde echtgenote, de Franse koningsdochter Elisabeth van Valois. Zij werd geboren in Palacio de Valsaín bij Segovia op 12 augustus 1566.

 

Isabella Clara Eugenia

Portret door Alonso Sánchez Coello in het Prado

Gouden eeuw

Al sinds jonge leeftijd nam Isabella de opvoeding van haar kleine broertje, de latere koning Filips III (1578), op zich. Jarenlang was zij als rechterhand van haar vader Filips II de facto de koningin van Spanje. Vlak voor haar vader in het Escorial zijn laatste adem uitblies, gaf hij haar en haar man Albrecht de Nederlanden. Het was de tijd van Pieter Paul Rubens, die behalve haar hofschilder ook haar beste diplomaat werd. Ook de Don Quichot het tweeluik van Miguel de Cervantes werd door Isabella persoonlijk gepromoot in de Lage Landen. Daarnaast was ze een groot kunstverzamelaar.. In mei 1610 schreef Isabella aan Francisco Gómez de Sandoval, beter bekend als de hertog van Lerma, dat haar vertrekken in het paleis van Koudenberg volledig versierd waren met portretten ‘waar ik mijn leven mee doorbreng, omdat ik hen niet in levenden lijve kan meemaken’.

Dit artikel is een samenvatting van een artikel uit ESPANJE! 2 2023 die vanaf 7 april in de winkel ligt en die je HIER kunt bestellen.

Spitsroeden lopen

Uit de 241 brieven die zij aan de hertog van Lerma schreef blijkt dat ze vaak spitsroeden moest lopen en dat ze het best moeilijk had als vrouw in een vreemd land. Hoewel Isabella tegenover haar vriend de hertog benadrukte dat de taak van vrouwen was om gehoorzaam te zijn en kinderen te baren, liet ze ook vaak andere ideeën doorschemeren, bijvoorbeeld dat ze het betreurde dat vrouwen sommige beroepen zoals koerier niet konden uitoefenen. Toen ze de hertog in 1605 feliciteerde met de geboorte van twee kleindochters, schreef ze erbij dat het misschien fijner was geweest als het jongens waren geweest ‘omdat wij vrouwen altijd slecht worden bejegend in de wereld’. In een latere brief schreef ze dat het vrouw-zijn ook voordelen bood. Zo was een vriendin van haar tijdens het Beleg van Oostende gespaard omdat ze vrouw was.

Isabella Clara Eugenia

Na de dood van haar man verruilde ze haar koninklijk kleding en sieraden voor het habijt. Door Anthony van Dyck

 

Lof van Vondel en Huygens

In Spanje nam het ongenoegen tegenover de eigengereide tante Isabella toe en de koning stuurde alvast zijn jongere broer Ferdinand als haar plaatsvervanger naar de Nederlanden. Isabella kreeg hem niet meer te zien, want ze overleed op 1 december 1633 na een zware verkoudheid. Ze was toen 67 jaar oud. Haar laatste publieke optreden was een processie van Brussel naar het kerkje van Laken, waar ze alle vijftienhonderd deelnemers op haar kosten een maaltijd aanbood. Haar begrafenis gebeurde met weinig vertoon, maar de droefenis van de bevolking was er niet minder om. Zelfs in de Republiek gingen stemmen op om haar te eren, zoals een gedicht van Joost van den Vondel, waarin hij hulde bracht aan haar niet-aflatende vredeswil: ‘Godvruchtige Isabel / Hoe pijnlijk deze hel / Van oorlog, toen gij zocht / Hetgeen uw leven lang u nooit gebeuren mocht. / Door de ijverigste bede / Op zoek naar de heilige vrede…’ Het mooiste eerbetoon werd een Latijns grafschrift door Constantijn Huygens, de secretaris van prins Frederik Hendrik. De tekst is erg diepzinnig en wil eigenlijk vertolken dat alle deugden die haar werden toegeschreven, in feite een Spaanse oorsprong hadden. In vertaling luidt het grafschrift als volgt:

Ik hou van de vrede en van goede trouw,

Van alles wat ik als billijk en edel beschouw,

Men noemt me bevallig en tot vroomheid bereid,

Innemend, bescheiden en toegewijd,

Voorbijganger, je wil me vast wel eer betonen,

Want het past een oude vrouw te kronen,

Maar het zou je verbazen als je las

Dat ik zo reeds als meisje in Spanje was.

 

Dit is een artikel uit een reeks van artikelen over de gedeelde Spaanse en Nederlandse geschiedenis geschreven door de Vlaamse historicus Edward de Maesschalck en de Nederlandse hispanist Marjan Terpstra. Je kunt hier een voordeelpakket bestellen met zeven magazines over de Spaanse geschiedenis