10 februari 2023 – De Spaanse regisseur Carlos Saura is vandaag overleden, een dag voor hij in Sevilla voor zijn hele filmoeuvre de Goya de Honor in ontvangst zou nemen. Saura werd in Nederland vooral bekend vanwege zijn films Carmen, Sevillanas (1992) en Flamenco (1995).

Carlos Saura overleed vrijdag in zijn huis in de bergen van Madrid aan de gevolgen van luchtwegproblemen. Met zijn dood kort na zijn 91e verjaardag op 4 januari verdwijnt een van de grote regisseurs van de Spaanse cinema. Saura begon in de jaren 50 te filmen tijdens het Franco-regime en zocht daarbij altijd de grenzen van de censuur op.

 

Veel films en veel vrouwen

Carlos Saura met Geraldine Chaplin

Carlos Saura met Geraldine Chaplin

Saura zou op 11 februari de Goya de Honor krijgen ‘voor zijn uitgebreide en zeer persoonlijke creatieve bijdrage aan de geschiedenis van de Spaanse cinema van de late jaren vijftig tot vandaag.’ Op 3 februari ging er nog een film van hem in première, Las paredes hablan, een documentaire over de evolutie van muurkunst, van prehistorische grotten tot huidige graffiti. Aan het einde van de lockdown, in september 2020 zei de regisseur tegen de Spaanse krant El Pais wat hem kenmerkte: ‘Verbeelding. Ik heb mijn verbeelding gebruikt om verhalen te vertellen die ik leuk vind en waarvan ik denk dat anderen ze leuk zullen vinden.’ Saura keek veel naar cinema: ‘Zo leer ik wat ik niet wil doen’ zei hij. Saura regisseerde naar eigen zeggen een stuk of 50 films. Hij had zeven kinderen bij vier verschillende vrouwen. Carlos Saura huwde in 1957 met Adela Medrano. Ze kregen twee zonen: Carlos in 1958 en Antonio in 1960. Hij hertrouwde op 27 december 1982 met Mercedes Pérez. Ook zij kregen drie zonen: Manuel in 1980, Adrián in 1984 en Diego in 1987. Hij kreeg bovendien in 1974 een zoon met zij favoriete actrice Geraldine Chaplin. Na zijn tweede huwelijk kreeg hij in 1994 een dochter Ana met Eulalia Ramón.

De regisseur kon vanaf het begin al rekenen op erkenning van critici, het publiek en de grote festivals: hij won een Gouden Beer, twee Zilveren Beren, tweemaal de juryprijs in Cannes, waar hij in acht edities meedeed. Drie films van hem werden genomineerd voor een Oscar.

Angst voor een nieuwe burgeroorlog

Saura werd op 4 januari 1932 geboren in Huesca. Zijn vader, een advocaat, was voor de Spaanse Burgergoolog begon secretaris van de minister van Financiën. Daarom verhuisde de familie Saura naar Madrid, en van daaruit naar Valencia en Barcelona, waar de regering van de Republiek tijdens de burgeroorlog heen verhuisde. Hij was de derde van vier kinderen van het gezin Saura. Zijn oudste broer Antonio werd een vermaard schilder. De eerste herinneringen van de cineast werden gekleurd door de oorlog. Daar maakte hij vorig jaar de korte film Rosa rosae over. ‘Met de film heb ik die herinneringen verdreven’, vertelde hij in een interview. ‘De Burgeroorlog is nog niet adequaat behandeld in de bioscoop. Een beetje, misschien… Mijn huidige angst is dat deze confrontatie opnieuw zal oplaaien in Spanje. Vanwege de conflicten tussen de partijen, vanwege het geweld dat mondeling wordt geuit… Ik schrik ervan. We hebben niets geleerd.’ De gebeurtenissen lijkt hij nooit echt te hebben verwerkt. ‘Ik heb nooit helemaal begrepen waarom de goeden van de ene op de andere dag de slechteriken waren en de slechteriken, de goeden.’

Dit artikel is geschreven door de redactie van het magazine ESPANJE! Wil je meer lezen over Spaans films en cultuur, klik dan HIER.

Fotografie, muziek en Buñuel

Nadat de Saura’s zich in 1941 in Madrid hadden gevestigd, begon hij veel naar de film te gaan. Hij was nog maar negen jaar toen hij begon te fotograferen. Een meisje waar hij verliefd op was werd zijn eerste model. Vanaf die dag stopte hij nooit meer met het maken van foto’s. Altijd had hij een camera om zijn nek of een kwast in zijn hand, want hij schilderde ook graag. Muziek werd hem met de paplepel ingegoten want zijn moeder was pianiste. Hij combineerde fotografie en muziek ook in zijn jonge leven toen hij de officiële fotograaf werd van het festival van muziek en dans van Granada en het theater van Santander. En in november 1951, hij was toen 19 jaar, had hij al zijn eerste expositie in Madrid. Hij begon industriële engineering te studeren, maar stopte daar al snel weer mee om filmregie te gaan studeren in Madrid. In 1956 trouwde hij met Adela Medrano en een jaar later reisde hij naar Montpellier voor een bijeenkomst van Ibero-Amerikaanse filmmakers, waar hij het werk van zijn landgenoot Luis Buñuel ontdekte. Dat maakte een onuitwisbare indruk. ‘Het was de eerste keer dat ik de essentie van onze toekomstige cinema zag: humor, maar een indirecte humor, bitter en zonder grap […]; een diepe liefde voor die wezens die de maatschappij gewoonlijk verwerpt, en de strijd die Buñuel voortdurend voert tegen hypocrisie en leugens.’

De documentaire Cuenca (1958) trok de aandacht en viel in de  prijzen op het festival van San Sebastián. Zijn eerste speelfilm, Los golfos (1960), opgenomen toen hij slechts 27 jaar oud was, werd vertoond in Cannes, waar Saura Buñuel persoonlijk leerde kennen. Het is ook het begin van zijn pijnlijke relatie met Franco’s censuur, die verschillende scripts verbood, de release van veel van zijn films vertraagde en hem altijd in het vizier had. Drie speelfilms later kwam La caza (1966, door sommigen beschouwd als zijn beste film hoewel Saura dat zelf niet zo zag). Daarna volgden Peppermint frappé (1967), El jardín de las delicias (1970), Ana y los lobos (1973), La prima Angélica (1974), Cría cuervos (1976) (zijn eerste soloscript) – Elisa, vida mía (1977), Mamá cumple 100 años (1979) en Deprisa, deprisa  (1981).

 

Beroemde musicalfilms

In 1981 sloeg hij een nieuwe weg met Bodas de Sangre. Hoewel zijn Franse vrienden dachten dat hij van het padje af was, wist Saura dat dit zijn weg was: muziek, dans en zijn Spaanse roots.  ‘Dans, vooral flamenco, heeft iets magisch. Geen enkele dans ter wereld is zo duidelijk vooral bij vrouwen: ze heffen hun handen op en er is, in hun vingers, de hemel zelf, het gefladder van duiven. Vanaf de taille naar beneden is de aarde, patapán, patapán Ik heb dat bestudeerd bij Roma over de hele wereld, tot Rajasthan in India… Ze zijn overal naartoe gegaan en hebben de muziek die er was aangepast.’ Hij zou de trilogie voltooien met Antonio Gades met Carmen (1983) en El amor brujo (1986).

Daarna volgden nog meer dansfilms: Sevillanas (1992), Flamenco (1995) en Tango (1998. ). Met Ay, Carmela!  (1990) won hij 13 Goya Awards, inclusief regie en scenario. Daarnaast regisseerde Saura musicals en opera en waren zijn foto’s te zien in tal van tentoonstellingen. Saura bleef actief tot het einde. Hij was nog bezig met een televisieserie en een speelfilm toen hij zijn laatste adem uitblies,