Valencia en de Costa Blanca zijn niet alleen goed voor zon, zee en strand maar ook voor je smaakpapillen. Wij maakten in 2019 voor ESPANJE! een culinaire rondreis. Via het geweldige restaurant La Finca bij Elche reden we naar Valencia waar we ons onderdompelden in de haute cuisine. In de bergen proefden we uiteindelijk waar het allemaal vandaan komt. Hieronder delen een paar van onze tips met je.

Op een kwartiertje rijden van luchthaven Alicante ligt La Finca van de bekende tv-chef Susi Díaz. Het voelt er meteen als thuis. Niks opgeprikt. Veel sfeer. Alle rust om met volle teugen te genieten. Gedempte muziek, obers verscholen achter robuuste natuurstenen muren die verschijnen om wijn bij te schenken of het volgende gerecht op te dienen. Susi, die al sinds 2006 onafgebroken een Michelinster heeft, verandert jaarlijks van menu’s. Toen  wij er waren stond de vrouw centraal in haar menu Femme. We begonnen met een door Susi zelf bedacht biertje en vermout met een kwartet van exquise hapjes geserveerd op prachtige keramieken schaaltjes. Vervolgens komen er grote rode lippen op tafel, met een stel kleine lipjes gemaakt van bloody mary erbovenop. In drie uur tijd krijgen we 16 briljante gerechten voorgeschoteld, veelal versierd met eetbare bloempjes uit eigen tuin. De vlinders van aardappel en peterselie en het medaillon van Frida Kahlo van tomaat en kaas zijn bijna te mooi om op te eten. Een wonder dat het hier op donderdagavond niet tjokvol zit zo vlakbij de Costa Blanca. De volgende ochtend rijden we na een wandeling in de fascinerende palmen- en cactustuin, waar ook de Oostenrijkse keizerin Sisi ooit liep, door naar Valencia. Tweesterrenchef Ricard Camarena verwacht ons.

Finca Susi Diaz

Smaakexplosie bij Ricard Camarena

De route voert langs prachtige steden en dorpen als Alcoy, Ontinyent, Xàtiva en Bocairent, en het mooie natuurgebied Serra Mariola. Wie een culinaire tussenstop wil maken, kan in Ontinyent naar sterrenrestaurant Sents, waar we in ESPANJE! 2-2018 al over schreven. We rijden in Valencia linea recta naar Restaurante Ricard Camarena. Het bevindt zich in een voormalige bommenfabriek in de wijk Marchalenes, die is omgetoverd tot cultureel centrum. We mogen plaatsnemen op een designbankje in een caféachtige setting. De uitstraling is hip. De gasten zijn hip. Hier meer sneakers dan hakken. Bij een aperitiefje krijgen we de eerste hapjes geserveerd. In groepjes van zes worden de gasten vervolgens naar de eetzaal geleid. Ronde tafels met witte tafelkleden tot op de grond kijken uit op de binnentuin en op de open keuken, waar tweesterrenchef Ricard Camarena himself – koksbuis op zwarte broek met rode sneakers eronder (‘Ik heb wel tien verschillende rode paren’) – klaarstaat om al zijn gasten uit te leggen hoe hij de drie hapjes die voor ons staan heeft klaargemaakt. Stuk voor stuk spectaculaire culinaire belevenissen. Om te zien en om te proeven. Een combinatie van ingrediënten die we nooit hadden kunnen bedenken. Zoals een minitaartpuntje met een krokante bodem van kabeljauw met daarop een mousse van bloemkool. In een strak en mooi tempo wordt het ene na het andere gerecht geserveerd. De smaaksensaties van ons menu worden zo opgebouwd dat we helemaal overweldigd worden. Nooit geweten dat je tien verschillende sensaties tegelijk kunt ervaren met je smaakpapillen. Het is complete waanzin! En de wijn is prachtig complementair.

Ricard Camarena restaurante

Fantastisch bergrestaurant

De volgende dag gaan we de bergen in. Op zoek naar de oorsprong van deze Valenciaanse haute cuisine. Ruim een halfuur van de stad – langs groentetuinen en sinaasappelgaarden – ligt het Parc Natural de la Serra Calderona. We passeren pittoreske dorpjes als Náquera en Serra om even later bij het doel van onze trip te komen: Restaurante Chaparral. Voor het restaurant leidt een bergpad naar een prachtig terrassenlandschap met uitzicht op de huertas, de tuinen rond Valencia. Na de drukte van de stad is dit een weldaad. Hier geen mens te bekennen. Dat is wel anders in het restaurant, dat zondag rond 14 uur bomvol zit met Spanjaarden. We kijken verlekkerd naar de tafeltjes om ons heen en wijzen naar het gerecht van onze buren. Dát willen we ook wel. Het pièce de résistance van de middag is de gestoofde ossenstaart (rabo de toro). Wow, wat mals, wat een smaak! Het verbaast ons niet als we later lezen dat Ricard Camarena ook uit een bergdorpje komt. Eerlijk en heerlijk. Precies wat hij ook doet in Valencia. Terwijl de meeste Spanjaarden al zijn vertrokken sluiten we af met een selectie uit de toetjesvitrine. Allemaal puur en huisgemaakt. We kiezen voor de pompoenmousse en de appelpudding. Met zijn vieren zijn we voor eten en drankjes minder dan €60 kwijt. Geen wonder dat het hier wel vol zit en in de sterrenrestaurants niet.

Tour langs vier markten in Valencia

De volgende ochtend beginnen we in de wijk Ruzafa met een koffie met sinaasappelzeste op de Mercat de Russafa. Er is nog nooit een koffie voor ons klaargemaakt met zoveel liefde en geduld. Daarna volgt een rondje markt. De setas (paddenstoelen) en pompoenen liggen hoog opgetast. Overal vind je halve pompoenen uit de oven. Lepeltje erbij en smullen maar. Via Buñolería Contraste, dé buñuelos-specialist van de stad, lopen we naar de volgende markt. Maar niet zonder eerst een versgemaakte buñuelo, een soort oliebol met een gat erin, te hebben geproefd. Keurige Spaanse dames op leeftijd zitten op het terras aan de drukke straat onverstoorbaar van hun koffietjes, hun buñuelos en de zon te genieten. In  Mercat Colón hebben de marktkraampjes plaatsgemaakt voor koffietentjes, luxe restaurants en horchaterías. Je koopt er de beste verse chufamelk met fartones, zoete broodjes die je in de verfrissende tijgernotenmelk doopt. De culinaire longen van de stad liggen midden in het centrum: de Mercat Central bevat een labyrint van groentezaakjes, visverkopers, kruidenvrouwen, rijstspecialisten, ambachtelijke slagers en gastronomische barretjes van sterrenkoks. Ook hier heeft Ricard Camarena weer een mooi plekje. Aan de toog van zijn Central Bar eet je een stoofpotje van ossenstaart voor een schappelijk prijsje. Een andere goede optie is El trocito del Medio tegenover de markt. Hier kun je vlees, vis en groenten van de markt voor een paar euro laten grillen. Om de markt heen liggen allemaal verrukkelijke restaurantjes en zaken met lokale specialiteiten, zoals Agua de Valencia, een cocktail gemaakt van cava, sinaasappelsap, gin, wodka en suiker. We sluiten de middag af  in Café de las Horas, in een zijstraatje van het Plaza de la Virgen. Echt zo’n tentje waar je makkelijk langsloopt zonder in de gaten te hebben hoe uniek het is. Door het barokke interieur met engeltjes, nepbloemen, kroonluchters en wijnrode wanden en gordijnen waan je je hier in het fin de siècle in Parijs. Perfect voor een afternoontea met taart, maar ook de cocktails zijn beroemd. Inmiddels staat er ruim tien kilometer op onze stappenteller. Even op adem komen voor we in Quique Dacosta’s restaurant El Poblet aanschuiven voor ons gastronomische afscheidsdiner.

El Poblet: Vers en kilómetro cero

Voor een ster lijkt het een must. Net als in La Finca en Ricard Camarena zijn de tafels in El Poblet gedekt met dubbele witte tafellakens tot aan de grond. Maar voor de rest is de sfeer hier weer compleet anders. We worden warm welkom geheten door de chef. Hij vertelt vol passie over de zelfgemaakte charcuterie. Worst van konijn en eend, onder andere. Onalledaags, maar lékker! Ook later komt hij nog een keer langs om de schorpioenvis te snijden en serveren. Evenals Susi en Ricard kookt Luis met producten van het seizoen, uit de buurt. Kilómetro cero noemen ze dat hier. Onze smaakpapillen worden niet zo extreem verwend als bij Ricard, en dat komt mede door het arrangement van zeer stevige wijnen die schreeuwen om aandacht. Desalniettemin is ook dit weer een feestje. Met als hoogtepunt de in rood cellofaan verpakte fameuze Deniagarnaal van gastronomiegrootmeester Dacosta. Maar ook de krokante schil van zoete aardappel met diervriendelijke foie is waanzinnig lekker. Evenals bij Susi en Ricard is het hoofdgerecht – hoe kan het ook anders in de streek van paella en arroces – rijst.

Bonustip: El Xató in La Nucia

Twee jaar later aten we in La Nucia in El Xató, direct naast de kerk. Een fantastische stop als je terugvliegt via Alicante. We schreven erover in het artikel over de Costa Blanca in editie  3 2021 van ESPANJE die je hier kunt nabestellen. Sterrenkok Cristina Figueira leerde koken van haar schoonmoeder die net als zij nog steeds boven het restaurant woont. We worden ontvangen door maître Francisco, de man van Cristina die hier werd geboren en wiens familie hier ruim 100 jaar geleden de eerste bar opende. Op basis van de verhalen van de familie en de recepten van haar schoonmoeder ontwikkelde Cristina verfijnde gerechten die haar een Michelinster opleverden. Francisco verzorgt de bijbehorende wijnen en vertelt bij ieder gerecht vol enthousiasme hoe het is ontstaan. ‘Als iemand uit Alicante zegt dat onze mousse smaakt maar de tomatencoca van haar oma ben ik blij. Wij willen de traditie naar een hoger niveau tillen. In onze keuken kun je proeven dat alle mediterrane culturen hier zijn geweest. Onze keuken is mediterraan en onze wijnen komen hier uit de omgeving.’ Francisco wijst naar mijn bord. ‘Deze salade bijvoorbeeld doet me denken aan de dagen dat ik met mijn opa op het land werkte. We namen dan tomaten, vis en olijven mee. Van die ingrediënten heeft Cristina nu dit gerecht gemaakt.’ Het bloemetje er bovenop is flor de agret, klaverzuring. ‘Dat plukten we tijdens onze dagen op het land om op te kauwen omdat het dorstlessend is.’  En zo heeft Francisco bij elk gerecht een verhaal. Topper is voor ons het gerechtje met inktvis, amandelen en schelpdieren. ‘Dat namen de mensen altijd op zondag als ze na de mis bij ons kwamen. Het zijn echt zondags tapas. Bovendien weerspiegelt dit gerecht onze identiteit. Aquí vivimos del sol, del mar y de la diversidad, hier leven we van de zon, de zee en de diversiteit.’  Dat doen ze hier al duizenden jaren. Met een glimlach, waardoor iedereen zich welkom voelt aan de Costa Blanca.

Deze culinaire tips komen uit het magazine ESPANJE! Wil je meer van dit soort reistips? Neem HIER voor slechts €19,95 een abonnement. Dan krijg je ESPANJE! een jaar lang thuisgestuurd en kun je deze artikelen ook teruglezen in het digitale archief.