Verlaten lagunes, woeste rotskusten met metershoge kliffen, tropische zandstranden met hippe barretjes waar tot in de vroege uurtjes Bob Marley klinkt en overvolle stadsstranden met op elkaar gepakte zonaanbidders; Spanje heeft het allemaal. ESPANJE! ging op zoek naar de mooiste stranden en costas van het Spaanse schiereiland. Dit zijn onze reistips.

 

a coruña

Een van de mooie stadsstranden van A Coruña

Costa do marisco: mystieke schoonheid

Waar ligt het allermooiste strand ter wereld volgens The Guardian? De Seychellen? Polynesië? Nee, aan de kust van Galicië, de blauwe lagunen en parelwitte stranden van Las Islas Cíes. En dat is nog maar een van de zevenhonderd stranden van Galicië. Toch liggen de toeristen hier niet lijf aan lijf. Steek je teen maar eens in het water en je begrijpt waarom. Het wisselvallige klimaat, met veel regen en wind, verjaagt de zonaanbidders. Goed nieuws voor natuurliefhebbers, die de kustlijn voor zich alleen hebben: één lang wandelparadijs, met smalle steile weggetjes langs vervaarlijke kliffen, stille stranden en kilometerslange duinen.

Het meest toeristische deel van Galicië vind je langs de fjordachtige inhammen van de Rías Baixas. Kleinschaliger is het strandtoerisme van de regio Ribeira, waar elk vissersplaatsje zijn eigen strand heeft met lifeguard en bar, maar veel meer ook niet. Veel lieflijke baaien met verscholen strandjes en groene lagunes. Maar Galicië heeft nog een tweede gezicht. Het is dat de naam Costa Brava al vergeven was, want ruiger dan de Costa da Morte (kust des doods) bestaat niet. Op dit meest westelijke puntje van Spanje liet de woeste zee menig schip op de rotsen te pletter slaan. Dit landschap vormde het decor van de film Mar Adentro. De natuurshots zijn gemaakt bij Carnota, kilometers lang parelwit zand afstekend tegen grillige rotsen met door de zee uitgesleten kolkgaten. Op de achtergrond tekent de berg Monte do Pindo zich af. De slingerweg omhoog naar het uitkijkpunt kun je als je niet zo’n stapper bent goeddeels met de auto afleggen. De laatste meters loop je langs verweerde granieten rotsblokken uitstekend boven het frisse groen, met in de verte de zee alom. Op de weg terug móét je echt langs de metershoge watervallen van Ézaro, die uitkomen in de zee. Meer van dat soort mystieke schoonheid vind je bij Fisterra, het einde van de wereld (althans, vóór Columbus) en voor religieuze pelgrims het echte eindpunt van de Camino de Santiago, waar zij ritueel hun kleding verbranden. Nog altijd is hier iets van die gewijde sfeer te proeven. Een mooi havenplaatsje om te bezoeken is Muros, met z’n vakwerkhuizen en typisch Noord-Spaanse sfeer. Je eet hier – net als overal in Galicië – spartelverse vis, vergezeld van een glas albariño wit uit de Rías Baixas. Minder geschikt om te zonnebaden, maar spectaculair is de Playa de las Catedrales bij Ribadeo: een paar honderd meter wadend wandelen door smalle grotten, langs grillige rotsformaties, met adembenemende doorkijkjes naar zee. Weatherproof camera mee.

 

Het strand van Noja

Het strand van Noja

Costa Verde: volle stadsstranden en idyllische baaien

Zoek de stilte aan een van verlaten idyllische baaien langs de groene kust van Asturië of doe als de Spanjaarden en wurm je handdoekje tussen de vele andere op een van de stadsstrandjes. De Costa Verde is een plek waar veel Spanjaarden graag verkoeling zoeken. Tel daar de lokale bevolking plus de Engelse toeristen bij op en dan weet je hoe druk het kan worden in de zomer en in de weekends.

Maar de bomvolle stadsstrandjes van bijvoorbeeld Gijón of Luanco hebben ook hun charme. Niemand kijkt boos op als je je handdoek over die van iemand anders ligt. En de zee? Die hoor je niet boven de pratende Spanjaarden uit en is alleen op de eerste rij te zien. Ook de stranden rond Santander zijn druk. Een stuk rustiger is het nabijgelegen Noja: prachtig uitgestrekte zandstranden, beetje Nederlands wel, maar met een Spaanse twist in de vorm van grillige rotsen die zich om de baaien slierten. Om de hoek het lieflijke 17e-eeuwse stadje Noja, met lekkere restaurantjes. Wil je het strand echt voor je alleen, dan zul je een stuk verder moeten. Naar Playa de Torimbia bijvoorbeeld, bij Llanes, een beschermd natuurstrand, met welgeteld één bar. Eveneens in de buurt van Llanes (12 kilometer westwaarts) vind je Playa de Gulpiyuri, een van de vele verborgen strandjes, aan de voet van kalkrotsen, waar het zeewater dwars doorheen is gesijpeld en een idyllisch meertje heeft gevormd. Of daal vanuit het plaatsje Castañeras af naar de Playa del Silencio. En stil is het daar: kristalhelder water, perfect om te snorkelen, niet echt lekker zand om uren te zonnebaden, daarvoor is het te rotsachtig, maar het natuurschoon doet je elk ongemak vergeten.

Het nachtleven speelt zich in het wat koelere noorden vooral af in de steden, met als bruisend middelpunt Gijón. Natuurlijk drink je hier cider, die je vergezeld laat gaan van klassieke Asturiaanse happen bij El Globo (calle de San Bernardo). Voor een chiquere ambiance reis je 150 kilometer oostwaarts. In het middeleeuwse dorpje Santillana del Mar kun je koninklijk eten en slapen in de Parador. Nog koninklijker is het tweesterrenrestaurant Casa Marcial 25 kilometer landinwaarts in het bergdorpje Parres. De chef serveert er klassieke Asturiaanse gerechten als fabada in een modern jasje.

 

 San Sebastián

Het fraaie stadsstrand van San Sebastián

Costa Vasca: Van je handdoekje het mondaine uitgaansleven in

Zeg je San Sebastián, dan zeg je Playa de la Concha, het schelpvormige strand ingeklemd tussen twee bergtoppen. Kilometers lang strandvermaak, alles even schoon, fleurig en verzorgd, want de mondaine badplaats heeft een naam hoog te houden. Van je handdoek rol je zo San Sebastiáns fameuze uitgaansleven in. Zoek hier vergeefs naar patatje van Adje; de culinaire hoofdstad telt een groot aantal Michelinrestaurants op een stad formaatje Den Bosch en is de thuishaven van meesterkok Arzak van het gelijknamige driesterrenrestaurant. Maar ook in bars zonder ster kun je je tegoed doen aan pintxos of andere smaakvolle tapas, want alles wat je in deze mondaine badplaats in je mond steekt, is culinair verantwoord. Nog meer sfeer vind je tijdens het jazzfestival Jazzaldia eind juli, met naast het reguliere programma veel gratis openluchtconcerten aan het tweede strand van de stad. Playa de la Zurriola is met z’n strakke winden een waar surfersparadijs.

Wie even met z’n luie kont van het strand wil, maar nog steeds wel lekker lui wil zijn, koopt een ticket voor het kustboemeltje Euskotren/FEVE. Terwijl de treinen elders in Europa zo snel zijn dat het landschap één onzichtbare streep wordt, kan de hop-on, hop-off smalspoortrein niet langzaam genoeg gaan. Vertrekkend van San Sebastián of Bilbao zie je starend uit het raampje elke meter van de ruige kustlijn van Noord-Spanje aan je voorbijtrekken, hangend boven een ravijn, slingerend langs de zee, dwars door tunnels en groene weilanden met grazende koeien, met stops in elk stipje op de kaart. Overal kun je uitstappen voor een frisse duik, bijvoorbeeld in Zumaia, waar een prachtig stuk grillige rotskust op je wacht met als bonus een wonderlijk geologisch natuurverschijnsel genaamd flysch, gelaagde kliffen van hard en zacht steen die de zee inlopen.

Cabo de Gata

De avondzon zet de kust van Cabo de Gata in een gouden gloed

Costa de Almería: Buitenaards stukje kust

Voorbij de plastic lelijkheid van tuinbouwgebied El Ejido begint een van de merkwaardigste stukjes kust van Spanje. Het woestijnlandschap van natuurpark Cabo de Gata herbergt een vrijwel onbevolkte kuststrook tussen Almería en Carboneras, zoals de Playa de los Genoveses, een buitenaards aandoende boomloze kust met onnatuurlijke pasteltinten en zwarte stranden. De vreemde kleuren vinden hun oorsprong in het vulkanische landschap, waar tot voor kort nog goud gemijnd werd. Amateurdelvers slaan hun slag in de kloof Barranco del Hoyazo, waar halfedelstenen in de vorm van rode granaatkristallen voor het oprapen liggen. Grootschalig toerisme is hier dankzij natuurbeschermers nooit op gang gekomen en de skyline is gevrijwaard van Torremolinosachtige hoogbouw, de Spanjaarden zelf zijn ’s zomers luid en duidelijk aanwezig. Smalle weggetjes verbinden de weinige kustplaatsen als San José en Las Negras. Vanaf het dorpje San José de Nijar zijn prachtige snorkelstrandjes te bereiken. Reserveer op tijd, want accommodatie is schaars. Aanrader is het piepkleine vissersdorpje La Isleta del Moro: hier vang je nog een glimp op van het Spaanse kustleven voordat het toerisme er zijn intrede deed. Slapen doe je in het dorpspension. Kijk voorbij het onooglijke, gedateerde interieur, want zo’n room met een view krijg je nooit meer. De vissers slepen je avondmaal voor je raam op het strand.

Zonder luchthaven in de directe omgeving en misschien daarom nog minder bekend dan Almería, is de Costa Tropical, tussen Almería en Málaga, bij Granada 50 kilometer recht naar beneden. De granadinos komen naar het op een heuveltop gebouwde witte dorpje Salobreña om de warmte van het binnenland te ontvluchten. Plons in de zee en als je bovenkomt, zie je achter de parasolletjes de bergtoppen van de Sierra Nevada opduiken. Waar ter wereld kun je op één dag skiën en later op de dag, biertje in de hand, in je badkleding de zon in de zee zien zakken? Het dorp is ook heel geschikt als koele uitvalsbasis voor bezoeken aan Granada en heeft een eigen Moorse burcht met fantastisch uitzicht.

Cala del Moral

Je kunt via de senda Litoral prachtig langs de Costa del Sol lopen

Costa del Sol: Tussen de locals

Culi’s en cultuursnuivers hebben Málaga al ontdekt, helemaal sinds de opening van de zustervestiging van het Centre Pompidou. Een badplaats werd het nooit, ondanks de ligging aan de Costa del Sol, met levendige stranden, het hele jaar door strandweer en het lauwwarme water van de Middellandse Zee op loopafstand. De strandtoeristen verruilen de provinciehoofdstad massaal voor verderop gelegen badplaatsen als Marbella en Torremolinos. Gelukkig maar, want zo kon Málaga die Zuid-Spaanse sfeer behouden en leg je na een dagje cultuur in alle gemoedelijkheid je handdoek neer tussen de Andalusische families. Laat alle stranden ten westen dus links liggen en stap op de bus naar de wijk El Palo, waar de locals de zee induiken. Dit is nog maar een van de stranden van de oostelijke kuststrook van Málaga, die begint bij stadsstrand Caleta en doorloopt tot het 12 kilometer verderop gelegen uitgestrekte strand Cala del Moral, bij Rincón de la Victoria. Daar bevindt zich aan de boulevard het stijlvolle visrestaurant Mulse. Na het eten blijf je er gewoon zitten om tot in de late uurtjes cocktails te drinken, met de golvende zee in je oren. Ergens daartussenin ligt Playa del Dedo, toonbeeld van gemoedelijk strandleven, waar het heerlijk vis eten is bij El Tintero. Over vis gesproken: wat het patatje is voor de Nederlander, is de marisco voor de malagueño. Schaal- en schelpdieren zijn hier de gewoonste zaak van de wereld, dus doe net als de Spanjaarden en sla de navajas (scheermesjes), mejillones (mosselen) en ostras (oesters) achteloos achterover in een van die veel te drukke visbarretjes langs de stranden van Málaga. Typisch voor deze streek: de inwoners verorberen hun dagverse almejas (schelpdieren) net als oesters rauw, snufje citroen en peper over het arme diertje, dat nog even stuiptrekt en dan hup in de mond.

50 kilometer buiten Málaga vind je de schattige witte dorpjes Nerja en Torrox. Die schilderachtigheid samen met het door henzelf uitgeroepen beste klimaat van Spanje maakt dat het er in de zomer vergeven is van de toeristen. Denk je die toeristen weg, dan vormt het bij Nerja gelegen Playa de Maro een van de mooiste spots van de zuidelijke kust. Omgeven door kliffen en wilde vegetatie kajak je er naar een metershoge waterval die uitmondt in de zee. Voor dit natuurschoon moet je nog wel een stukje lopen als je tenminste niet op de ieniemienie parkeerplaats langs de afgrond wilt manoeuvreren.

Lees ook: de Senda litoral, het kustpad van de Costa del Sol

Om het authentieke Andalusische dorpsleven te aanschouwen moet je een stukje landinwaarts. Dat hoeft niet eens zover te zijn: Torrox Pueblo (het hoger gelegen deel bij Torrox Costa) is een plaatsje zonder enig toeristisch oogmerk, niet witgekalkt, maar evengoed leuk om rond te dwalen.

Strand Bolonia

Het strand van Bolonia

Costa de la Luz: Chillen en nog eens chillen

Chillen doe je natuurlijk op elk strand, maar nergens zoals op de witte stranden rond Cádiz. Beetje tapas eten met glas manzanilla-sherry, met uitzicht op de golven, overdag als de temperatuur het toelaat een beetje fietsen in het binnenland, wat rondhangen bij romaanse ruïnes. Cádiz ligt aan de Costa de la Luz, de kust van het licht: de hoeveelheid zonneschijn is hier met driehonderd zonnedagen per jaar ongeëvenaard. Het kan wel flink waaien in deze contreien. Nog een record aan deze ‘lichtkust’: de mooiste zonsondergang van Spanje vind je aan de onbebouwde kuststrook van El Palmar, het 4 kilometer lange strand bij Vejer de la Frontera. Een walhalla voor rustzoekers: aan het begin vind je nog een paar chirinquitos (strandbars), maar loop of rijd een stuk verder oostwaarts en er is niets meer dan zon, straffe winden, zee en lange zandstranden. Schaduw heb je hier niet, dus wapen je met parasol, zonnehoed en een hoge zonnebrandfactor.

Het is soms wat zoeken (vooruit we helpen: afslag 8202 van de E5 ten noorden van Tarifa), maar dat vergeet je snel als je het maagdelijk parelwitte zand betreedt van Duna de Bolonia, honderden meters fijn zandbakzand onder een strakblauwe lucht, afgezet door een strook 30 meter hoge duinen. In dit beschermde gebied vind je geen bar of zelfs maar een douche. Muziek of geschreeuw is er uit den boze.

Is dat nou net weer té rustig en zoek je juist wat laidback strandvertier? Boek dan iets in de buurt van Tarifa, de plek waar het chillen lijkt uitgevonden, de hoofdstad van het kitesurfen, bevolkt door surffanaten en oudere jongeren met dreadlocks. De stranden van vissersdorpje Zahara de los Atunes zijn zo uitgestrekt dat je er nergens struikelt over de voeten. Voor iedere scene is er wat wils: in Atlanterra komen de patjepeeërs van het nabije resort, op de Playa del Carmen maakt onschuldig familievermaak overdag in de vroege uurtjes plaats voor stampende dj-klanken uit de strandbars.

Als je na al dat gelounge de benen weer eens wil laten werken, ligt watersport voor de hand. Kitesurfen, longboarden, paddleboarden of good old windsurfen; het kan er allemaal, maar door de stromingen kan het risky zijn. Een mooie plek om te fietsen is natuurpark Los Alcornocales bij Tarifa, een heuvelachtig gebied met kurkeiken en eucalyptusbomen. Op een mooie dag kun je op een heuveltop Marokko zien. En als dat niet genoeg is, pak je de ferry in Tavira die je in drie kwartier naar Tanger brengt voor een dagje Afrika. Dat de Moren Andalusië hebben aangedaan, is bekend, maar voor die tijd was Hispania Baetica een van de rijke Romeinse buitengebieden en de overblijfselen vind je nog overal, zoals bij Baelo Claudia (Tarifa), een grote archeologische site van een compleet dorp, met tempel, forum, basiliek en markt.

Costa Brava Tossa de Mar

Het strand van Tossa de Mar met zijn kasteel en vissersbootjes

Costa Brava: Voorbij het massatoerisme

De Costa Brava loopt van de Franse grens tot Blanés en is níét, zoals sommige mensen denken, de Costa del Sol. Het klimaat is er veel wisselvalliger. In mei kun je het treffen, maar met pech rol je blauwbekkend je handdoekje op om af te druipen naar je appartement. In de zomer wemelt het langs de Costa Brava van de toeristen. Niet altijd van het beste allooi. Door het dronkentienertoerisme van Lloret de Mar zou je gaan denken dat de hele Spaanse kust één grote slemppartij is. Onterecht, want er is nog veel ongerepts aan en achter de kust.

Vooral ten zuiden van Palamós heeft het massatoerisme de kust aangetast, maar een groot deel is vergeven van de mooie kliffen, inhammen en stranden. Met in het achterland mooie stadjes als het middeleeuwse Begur, waar de oude sfeer behouden is. Ook is er het bijzondere natuurpark van Cap de Creus, met de prachtigste stranden waar vanwege de moeilijke bereikbaarheid geen mens te zien is.

De Costa Brava heeft een uitgebreid net van wandelpaden. De Camí de Ronda volgt de noordelijke kustlijn richting Frankrijk en voert langs hooggelegen kliffen, over stranden en boulevards, en doet een paar mooie Catalaanse dorpen aan. Zoals Tamariu en Calella de Palafrugell, die een rustig en exclusief toerisme voorstaan, met de wat chiquere restaurants en winkels en tot vakantiewoningen omgetoverde visserswoningen. In het verderop gelegen Llafranc, gelegen aan een mooie baai met nauwelijks hoogbouw, kwam Dalí graag en verbleef dan in Hotel Casamar, dat nu een restaurant met Michelinster herbergt. Toen een Daily Telegraph-journalist de eigenaar vroeg waar het schilderij hing dat Dalí ze had geschonken, antwoordde die: ‘We hebben het van de muur gehaald, we vonden er niet zo veel aan.’

 

Cala dels Vienesos

Een van de vele verborgen baaitjes: Cala dels Vienesos

 

Van Barcelona naar de Costa del Azahar: Feesten, vogels en verse paella

Naar Barcelona ga je natuurlijk niet voor het strand, maar als je er toch bent, strijk je na een dag shoppen neer in een van de beachbars van Barceloneta. De ware strandadepten vinden het smalle streepje zand drie keer niks, maar de liefhebber van stadsstrandjes kijkt er z’n ogen uit. Ga je 30 kilometer zuidwaarts, dan kom je in het charmante oude Sitges, waar je lekker kunt flaneren op de lange boulevard en het bruisende uitgaansleven gay-gericht is. De brede zandstranden zijn hier goud, de Costa Dorada begint. Die loopt door tot het schitterende natuurgebied van de Ebrodelta, een paradijs voor vogelliefhebbers, met rijstvelden en mooie rustige zandstranden. Jongeren gaan aan deze kust naar Salou om te feesten, bekend van de film Costa!. En heb je ooit gehoord van de Costa del Azahar (Oranjebloesemkust) 150 kilometer ten zuiden van het levendige Salou is het evengoed druk, maar anders druk. Het kusttoerisme is hoofdzakelijk Spaans, de hotels zijn kleinschalig en je eet er geen ontdooide, maar zelf op het vuur bereide paella.

Cala del Moraig Costa Blanca

Cala del Moraig, een van de prachtige stranden van de Costa Blanca Noord

Costa Blanca: Verrassend achterland

Met meer dan zes miljoen bezoekers per jaar mag je stellen dat de Costa Blanca, tussen Denia en Pilar de la Horadada (ter hoogte van Murcia) een populaire vakantiebestemming is. Met toeristenplaatsen als Benidorm en Calpe doemt een beeld op van hoogbouw en urbanizaciones. Toch is er ook best veel moois onder de zon. In het deel boven Altea biedt de Costa Blanca mooie kusten en levendige badplaatsen. Denia bijvoorbeeld, met zijn vele feesten en oude fort in het centrum, ademt een prettige sfeer. Kom je in juli of augustus, dan heb je een goede kans om een feest mee te pikken: voor de stieren uit de zee in rennen of het kasteel heroveren op de Moren. Het iets zuidelijker gelegen Altea heeft een wat chiquere uitstraling. Het oude stadshart bleef er overeind, met de opvallende blauw betegelde koepels van de parochiekerk hoog boven de drukte van de boulevard. Kleine stranden met azuurblauwwater vind je iets meer naar het noorden bij Cap Negret en Playa de la Olla. Kies je strandbestemming strategisch: ’s zomers is het druk en warm en wil je niet elke dag in de file staan. Op een van de pal aan het strand gelegen campings ten noorden van Denia heb je dat probleem niet. Een verbazingwekkend rustig strand is dat van Villajoyosa, een leuk plaatsje met vrolijk gekleurde gevels langs de zeereep (60 kilometer ten zuiden van Denia). Hier vind je ook het veelgeprezen visrestaurant Hogar del Pescador, waar je natuurlijk, hoe kan het anders, paella bestelt. Tot slot het strand van Urbanova: pal onder de landingsbaan van het vliegveld van Alicante. Het strand is groot, mooi, rijk aan barretjes en vooral bezocht door de inwoners van Alicante zelf. Er rijdt een bus naartoe. Ook het achterland is de moeite waard: vanuit Altea ben je zo in een van de verrassend waterrijke valleien waar dit deel van de Costa Blanca mee bezaaid is. Volg je een riviertje landinwaarts, dan rijd je langs donkergroene sinaasappel- en citroenboomgaarden en slaperige dorpjes als Llíber, Alcalalí, Parcent and Gata de Gorgos. Een leuk alternatief voor een drukke badplaats is een verblijf in het achterland: Sella bijvoorbeeld is een authentiek slaperig Spaans bergdorpje midden in de bergen op 16 kilometer van de stranden van Villajoyosa.

Dit artikel is afkomstig uit het tijdschrift ESPANJE! editie  3 2015 en is geschreven door Annet Maseland. De informatie kan gedateerd zijn.

De mooiste spaanse kusten

 

Wil je meer leuke Spanjetips?

Cover Espanje 02-22

Lees dan ook het mooie tijdschrift ESPANJE!

  • Vier x per jaar 100 pagina’s inspiratie
  • Elke keer weer honderden tips
  • Roadtrips, steden, natuur, cultuur, wonen en  lifestyle
  • Vier edities voor slechts €19,95
  • Dat is 25% korting op de winkelprijs van €6,99
  • Korting op Spaanse films en evenementen
  • Maak kans op gratis boeken
  • Altijd als eerste in huis
  • Ook de digitale editie in je mailbox.
  • Je regelt het meteen via deze link

bestellen