Een grote onbekende, dat is de Noord-Spaanse stad León. Om hier iets aan te veranderen werd León in 2018  benoemd tot gastronomische hoofdstad van Spanje. ESPANJE! ging een dag naar de stad om te onderzoeken: is deze titel terecht, en is er tussen de tapas door ook nog iets te beleven in León?  Het antwoord is ja! Het is de perfecte tussenstop als je vanuit het noorden onderweg bent naar Portugal, Galicië  of Sevilla. En met de hogesnelheidstrein AVE ben je er in twee uur vanaf station Chamartín in Madrid.

We beginnen onze dag bij de kathedraal, het soevereine middelpunt van de stad. De Leonese koningen lieten deze in de 13e eeuw bouwen, geheel in de Frans-gotische stijl. De kathedraal moest laten zien hoe belangrijk León was in die tijd, want hoewel León bij het grote publiek niet bekend is, is dat historisch gezien niet terecht. León is namelijk de bakermat van het christelijke Spanje. In de vroege middeleeuwen was het Iberisch Schiereiland grotendeels in handen van de Moren. Alleen in het noorden hielden nog een paar christelijke koningen stand. Lange tijd was hun belangrijkste stad en de zetel van de koning: León. Ook lag de stad op de route naar Santiago de Compostela, waardoor de stad al eeuwenlang een pleisterplaats is voor veel pelgrims. León was in die dagen niet zo heel groot, en is daarom redelijk overzichtelijk. Dat wil zeggen, qua omvang van de stad, want het middeleeuwse stratenpatroon waarin we verzeild raken is een wirwar van organische stadsplanning. Elk straatje loopt schots en scheef, maar eindigt altijd op een sympathiek pleintje. En aan dat pleintje zitten steevast een paar kroegen. Maar daar is het nog iets te vroeg voor – eerst staat de fraaie basílica San Isidoro op het programma. Wie van geschiedenis, schilderkunst of allebei houdt, kan hier zijn hart ophalen. Vooral het romaanse pantheon, gebouwd als een soort voorportaal bij de kerk, is erg indrukwekkend: niet alleen zijn er allerlei tomben van de oude koningen van León te bekijken, boven ons zijn waarlijk prachtige fresco’s in verweerde kleuren te bewonderen. We zien Bijbelverhalen, fantasiewezens en zelfs een middeleeuwse kalender. De schilderingen stammen uit de 12e eeuw en het is onbegrijpelijk dat ze nog altijd zo mooi zijn. Ondertussen begint onze maag wel te knorren, en dat is maar goed ook, want we zijn hier immers ook om de gastronomie te testen.

 

Dit artikel verscheen eerder in het glossy magazine ESPANJE! Wil je meer leuke artikelen en tips over Spanje? Neem dan hier voor slechts €1,67 per maand een abonnement op ESPANJE! en mis niks meer.

 

 

Oog in oog met Gaudí

Daarna is het tijd voor dat wat iedereen hier tussen 14 en 16 uur doet. Lekker eten. Met een goedgevulde maag is het daarna tijd om León te gaan verkennen. Op het Plaza Marcelo staat een ronduit curieus gebouw. Het lijkt of er een soort 20e-eeuws kasteel verrezen is. De architect zit rustig voor ons op een bankje. Een kind probeert zijn hoed op te lichten, maar dat lukt niet. De man verroert zich niet, en dat is ook niet zo vreemd. Hij is van brons en zijn naam is Antoni Gaudí. Het Casa de Botines staat hier al sinds 1892, en is in die zin niet nieuw. Gaudí bouwde het in opdracht voor twee textielhandelaren die hier kantoor kwamen houden. Vanaf 1929 ging het gebouw over naar een bank. De bank ging echter failliet. Om het gebouw toch te behouden, werd er een stichting opgericht, die het restaureerde. Pas sinds juni 2017 is het gehele gebouw voor publiek toegankelijk, en het is nu al een van dé toeristische trekpleisters van de stad. Gids María neemt ons mee de geschiedenis in. ‘Aanvankelijk was León sterk tegen dit gebouw. Moet je je voorstellen dat in de 19e eeuw de bevolking maar 12.000 zielen telde, voornamelijk met een boerenachtergrond. En dan komt er een Catalaan, die hier een vreemd gebouw neerzet met allerlei organische sprookjesachtige torentjes, en bovendien daarbij alleen maar gebruik wil maken van Catalaanse arbeiders die zijn bouwstijl begrepen. Een recept voor ruzie en protest. Maar het gebouw kwam er toch. In tien maanden was het al klaar.’ Dat de Leonezen Gaudí uiteindelijk dankbaar mogen zijn, blijkt al snel als we een ronde door het gebouw maken. Het is een typische Gaudí, grillig, vreemd en buitengewoon creatief. Van de buitenkant leek het gebouw vierkant, maar in werkelijkheid heeft het de vorm van een trapezium. De vier verdiepingen die het gebouw heeft, lopen steeds taps toe, waardoor de bovenkant een piramide is. Kortom, het hele gebouw zit vol schots en scheve kamertjes, die bovendien nog vol staan met allerlei kunstige meubels, deurklinken en vernuftige constructies, allemaal door de meesterarchitect zelf ontworpen. Voor de kunstliefhebbers hangt er op de derde verdieping plots een aantal werken van Spaanse impressionisten als Joaquín Sorolla, en in de kelder van het gebouw vinden we honderd aquarellen van de hemel en de hel die Salvador Dalí baseerde op Dantes Goddelijke komedie. Het hele gebouw zelf is ontworpen als een kasteel. María vertelt dat dit Gaudís hommage aan de geschiedenis van de stad was. Een blijvende herinnering aan de eerste Spaanse koningen van León, die aan de wieg stonden van het Spanje van nu.

 

Plaza mayor leon

Het gezellige Plaza Mayor van León

Kroegentocht langs tapasbarretjes

Intussen hebben we alweer trek gekregen. Tijd voor het volgende gastronomische hoofdstuk: de kroeg in en tapas eten Daarvoor hoef je hier niet lang te zoeken. León heeft de hoogste kroegdichtheid van Spanje en dat is te zien: het wemelt hier van de cafés. En het mooie is: in León hebben de kroegen de verplichting een klein hapje te serveren bij je drankje, gratis en voor niets. De Barrio Húmedo is het epicentrum van de tapastraditie. Daar gaan we naartoe, voor een heuse kroegentocht. Tapear noemen de Leonezen dit: van bar naar bar struinen, een kleine caña (tapbiertje) drinken en dan weer verder. Op de mooi verlichte straten licht af en toe de jacobsschelp op, die laat zien dat we ons op het pelgrimspad bevinden. Maar wij volgen een wat bourgondischer route. En zo zien we een palet van verschillende kroegen. Van de fraai betegelde bar Rúa 11, waar ze meer dan 160 verschillende soorten vermout hebben, naar het volkse Rebote. Daar komen de Leonezen en krijg je bij elk drankje een huisgemaakt kroketje. Als wij de jalisco bestellen, blijkt die zo gepeperd te zijn dat  je met betraande ogen direct nog een biertje bestelt. Het gemeenschappelijke kenmerk van alle bars is dat de sfeer goed is. Tapear, het is een activiteit voor stelletjes en vriendengroepen. Overal een vrolijk en uitnodigend geroezemoes, waardoor wij het gevoel krijgen dat we veel te weinig tijd hebben om de stad gastronomisch te doorgronden. León in één dag? Deze stad verdient meer!

 

Nog een paar tips en adresjes in León

  • León heeft ook nog een prachtig klooster dat het bezichtigen waard is, het Convento de San Marcos. Nu is er een parador in gevestigd.
  • Op 30 kilometer buiten de stad ligt de San Miguel de Escalada: een goed bewaard gebleven mozarabisch klooster in een verstilde omgeving.
  • Een interessant museum voor hedendaagse kunst is het MUSAC.
  • De dichtstbijzijnde camping is Ciudad de León op 8 kilometer van de stad.
  • De uitstekend gelegen grote camperplaats is midden in de stad: naast de rivier de Bernesga aan de Avenida de los Peregrinos ter hoogte van Calle Cruz Roja de León.
  • Een goede tip voor de natuurliefhebber is camping Las Cuevas, in het dorpje Valdepiélago, op 40 kilometer van León
  • Voor de fijnproevers: in het sterrenrestaurant Cocinandos  tref je de meest hoogstaande keuken van León aan.
  • Para tapear: er zijn talloze leuke tapasbars in León. ESPANJE maakte dit mooie rondje: bar Flechazo (C/ Cardiles 2; aardappelchips met paprikapoeder) → Rebote (Plaza San Martín 9; kroketjes) → Grifo (Plaza Sta. María del Camino 9; aardappeltortilla) → Bar Rúa 11 (C/ Rúa 11; broodje met paprika en sardine) → Flandes (C/ Cid 4; gedroogde ham en een fraai interieur met honderden bierkroezen aan het plafond).

 

Dit artikel is geschreven door Twan van Lieshout en verscheen in editie 2 2018 van het glossy tijdschrift ESPANJE! De informatie kan achterhaald zijn