Wie een beetje taalgevoel heeft, zal bij de naam Extremadura beseffen dat het leven hier zwaar was. Een van de grootmeesters van de Spaanse cinema, Luis Buñuel, maakte in de jaren dertig al een film over dit bijzondere landschap. De streekbewoners worden er niet graag aan herinnerd, omdat die film bijdroeg aan een ongunstig imago: arm en achterlijk. Maar voor wie graag buiten gebaande paden gaat, staat de streek garant voor een onverwoestbaar vakantiegevoel.

Terwijl we wandelen, strekt het dehesa landschap zich van horizon tot horizon uit. Dehesas zijn een soort boomgaarden, bespikkeld met de wintergroene steen- en kurkeiken. Onder de bomen vreten de varkens, de koningen van de dehesa, zich vol aan de eikels. De immense zichtlijnen, de begroeiing en de dieren vormen tezamen een prachtig pastoraal landschap.

We maken een praatje met een herder die zijn schaapskudde voortdrijft. Volgens hem is de dehesa al honderden jaren onveranderd. Een beetje grootgrondbezitter heeft hier al snel duizenden hectares dehesa. Vaak zijn hun voorouders in de middeleeuwen rijk geworden met de handel in wol van merinoschapen. Nu worden hier exclusieve jachtpartijen georganiseerd voor de Spaanse koning of onze prins Willem-Alexander.

Pata negra, olijven en wilde asperges

Herders kunnen hun vee in de dehesa los laten lopen, want de begrazing is goed voor het ecosysteem. Ondertussen geven de brede kronen van de eiken de varkens schaduw en de eikels zijn hun lekkernij. De beroemde papa negra komt van deze varkens. De ham is herkenbaar aan het gemarmerde patroon van vet en vlees, de donkere hoeven en de zoete smaak door de langdurige rijping van het vlees. De herder vertelt over wat zijn tuin hem verschaft. We zouden zijn wijn uit eigen bodega eens moeten proeven… Zijn tv draait op de accu van zijn auto, maar stromend water heeft hij al jaren.

Mistflarden hangen boven het idyllische landschap. Een boer is steeneiken aan het snoeien, zodat de kroon mooi breed blijft en hij brandhout kan verkopen. Zijn kurkeiken zijn deze zomer geschild. Dat kun je zien aan de tomatenrode bast. De handel loopt terug, omdat kurk alleen nog maar voor kwaliteitswijnen en champagne wordt gebruikt.

De herder is meegelopen en wijst ons op een groepje kraanvogels. Ze zijn net uit Scandinavië aangekomen om hier te overwinteren en ook zij eten de eikels. Iets verderop zijn tienduizenden kraanvogels in de rijstvelden te vinden, waar ze de achtergebleven rijstkorrels oppikken. Als we een boomgaard aan de rand van een dorp passeren, schudt een boer met een machine de olijven uit de bomen. Zijn buurman plukt ze met de hand en vertelt dat ze nu oogsten voor eigen gebruik. Later in de winter maken ze er olie van. Virgen extra. Zijn vrouw draagt een mand met wilde asperges.

Gieren en adelaars

Monfragüe, het natuurhart van Extremadura, ligt als een rotsrichel in een zee van dehesas. Klimmend naar het kasteel stoppen we bij een grot met rotsschilderingen, een van de vele hier. De roodbruine “guren zijn ruim vijfduizend jaar voor Christus met een mengsel van kleurstof en dierenvet opgebracht. Iets verderop zitten honderden gieren en adelaars op hoge kliffen. Zodra het droog wordt, spreiden ze hun immense vleugels om ze te laten drogen en vliegen even later weg om eten te zoeken. We klauteren door een sprookjesachtig bemost bos, waar herten wegschieten.

Af en toe stoppen we om aardbeien te plukken van de Madrooboom. Je kunt je hier gemakkelijk voorstellen hoe eerst de Moren, later de bandieten en nog weer later rebellen tijdens de Burgeroorlog zich goed konden verstoppen en nog wat te eten hadden ook. We eindigen in Villareal de San Carlos, een parador in de originele betekenis van het woord; een halte voor de herders voor een simpel maal en bed. Want de aloude cañadas, oude migratieroutes van de schaapsherders, lopen dwars door Monfragüe heen. We bestellen een traditionele stoofpot met geitenniertjes. Hoofdschuddend vertelt de kroegbaas hoe weinig toeristen van de streek weten. Laatst belde een Madrileen met de vraag of we wel licht en stromend water hadden.

Vee heeft voorrang

In de buurt van het levendige Trujillo, dat op de top van een granieten rots in het landschap ligt, staan borden langs de wegen met Via Pecuaria: het vee heeft hier voorrang, de auto’s wachten maar. De herders uit het noorden namen de schapen in de winter mee naar de andere kant van de Duero voor goede graasgrond. De cañadas zijn nu wandelpaden en deze worden aangeduid met VP van Via Pecuaria. Wandelpaden zijn er ook volop in de Sierra las Villuercas, een schitterende bergketen in de buurt van het pelgrimsoord Guadalupe. Met het indrukwekkende klooster achter ons trekken we de bergen in en genieten van de kleuren van de tamme kastanjes, wijngaarden en eikenbomen. We steken kabbelende beekjes over en lopen over een Romeinse weg, vergezeld door kwetterende vogels en de geur van de gomstruiken.

Schranspartij

Uitpuffend op de 1600 meter hoge top Pico Villuercas verbazen we ons over de immense geologische krachten die de rotsen hier omhoog hebben gestuwd. Onder de top ligt een pozo de la nieve, een ‘ijskast’ uit de 15e eeuw, zeven meter in doorsnee en zeven meter diep. Destijds werd deze gebruikt om de monniken en de ziekenhuizen van ijs te voorzien. Op de terugweg schiet een boer ons aan: ‘Pase, come! Bij een kapel is een feest!’ Een vrouw reikt een ruiter hapjes aan en vertelt: ‘In het klooster komen al eeuwenlang pelgrims. Vroeger kregen ze drie dagen onderdak en schoenen voor de terugtocht.’ De schranspartij bestaat uit jamón ibérico, morcilla, tortilla, queso de oveja en chorizo. De bewoners drinken, zingen en dansen, terwijl een boer uitbundig viool speelt.

Baby cadeau

Het klooster in Guadalupe is een fraai voorbeeld van de mudejarstijl en gothische kunst. Het werd gebouwd dankzij de bij veroveringstochten vergaarde rijkdommen in Latijns-Amerika en met de schapenwolhandel. Kerk en aristocratie waren een twee-eenheid. In de zalen zijn plafondschilderingen, loodzware mantels met borduursel en tachtig kilo wegende manuscripten te zien. Op de achtergrond zingen de laatste overgebleven monniken Gregoriaanse liederen. Columbus heeft in dit klooster toestemming aan God gevraagd voor zijn reizen. Later liet hij hier twee baby’s dopen die hij van een veroveringstocht had meegenomen om ze vervolgens aan de monniken te schenken. Voordat de zon ondergaat, klimmen we naar het kasteel van Cabañas del Castillo dat boven het landschap en het bijna verlaten dorpje uittoornt. De oorspronkelijk horizontale zandsteenformaties zijn door geologische krachten verticaal omhoog geduwd. We kijken uit over bossen en dehesa, met hier en daar een kerk of kasteel.

Spookstad

In Extremadura zijn drie steden die op de Werelderfgoed-lijst van de UNESCO staan. Behalve het religieuze Guadalupe zijn dat het Romeinse Mérida en het historische Cáceres, dat verborgen ligt achter immense muren. Deze stad heeft een prachtig historisch centrum dat ’s avonds aanvoelt als een spookstad: van de oorspronkelijke 100.000 inwoners zijn er dan nog maar 375 over, omdat niemand zich de restauratie en het onderhoud van de enorme palacios kan veroorloven. Deze panden zijn daardoor meestal in gebruik als museum, bank of hotel. Verder is er een restaurant met twee Michelinsterren.

Romeins erfgoed in Extremadura

Extremadura zit boordevol geschiedenis. Dat is ook te merken aan de namen die beginnen met ‘Al’ of ‘Guad’, wat duidt op Arabische afkomst. Extremadura is bovendien de geboortegrond van diverse veroveraars van 500 jaar geleden. De geschiedenis leeft. Zoals in Mérida. Op Rome na is er nergens in Europa zo’n hoge concentratie van Romeins erfgoed. In de Romeinse tijd was Mérida een grote stad. Er waren uitstekende ingenieurs, getuige een ruim 700 meter lange brug en het Teatro Romano, een voorloper van het Colosseum in Rome. Honderd jaar geleden was het een erwtenveld net buiten de stad. Na jaren uitgraven kunnen 16.000 toeschouwers hier nu weer genieten van zomercon-certen, opera’s en feesten. Het marmer uit Portugal ver-sterkt het geluid drie tot vier keer. Operazanger Carreras heeft hier geen microfoon nodig. In het aanpalende mu-seum, gebouwd door architect Rafael Moneo, krijg je een idee van het Romeinse leven. Dat gevoel geldt nog meer in Casa de Mitréo, een archeologische opgraving, verluchtigd met uitspraken van Seneca, Epicurus en Diogenes.

Militaire architectuur

We gaan naar het grensgebied met Portugal. Die grens wordt nog eens benadrukt door de kastelen die op hoge punten in het licht glooiende landschap opduiken. ‘Blind-doek me’, zegt een jongeman aan wie we de weg vragen, ‘en ik weet of ik in Spanje ben of in Portugal.’ Vanuit La Co-dosera starten we een wandeling onder het middeleeuwse kasteel. Opnieuw de geur van gom, met rechts en links rode kurkbomen. Een doedelzakspeler, olijf- en amandel- boomgaarden kondigen een dorpje aan. Ineens houdt de dorpsweg op. Het Portugese buurdorp ligt een kilometerverderop en ook daar loopt de weg dood. Om de uitspraak van de jongeman te toetsen, rijden we even later naar het nabijgelegen stadje Elvas, een toonbeeld van militaire architectuur uit de 17e eeuw, met hoge muren, poorten en bastions en bekroond met een kasteel.

Onthaasting

Op het mooie plein sluiten we onze ogen. Aan de akoestiek, aan het plaveisel onder onze voeten en het spraakvolume van de mensen, is inderdaad te horen dat dit Portugal is. Maar er is een uitzondering: het Spaanse dorp Olivenza, dat door de eeuwen heen een aantal keren is gewisseld van ‘eigenaar’. De azulejos, de gedraaide kolommen, aan alles is de uitwisseling van de Portugese en Spaanse cultuur te zien. Om de onthaasting en eenvoudige sfeer zo lang mogelijk vast te houden, kiezen we een herdersmaaltijd: migas, in varkensvet gebakken broodkruimels. Om ons daarna over te geven aan la buena vida. Extremadura is een streek waar je vooral de tijd moet nemen. „

banner abonnement espanje

Dit artikel is eerder verschenen in ESPANJE! (nummer 1, februari – april 2012). Auteur: Karin Anema. Met dank aan het Spaans Verkeersbureau, Turismo Extremadura

Oefen je Spaans met deze samenvatting over Extremadura.

Mini-wiki

Extremadura ligt in het zuidwesten van Spanje en grenst aan Portugal en de regio’s Castilië-La Mancha, Castilië en León en Andalusië. Er wonen een miljoen mensen. Hoofdstad is Mérida met iets meer dan 70.000 inwoners, maar Badajoz is met 150.000 inwoners de grootste stad.

Bereikbaarheid

Vlieg naar Madrid en stap daar in een huurauto. Dat is de beste manier om Extremadura te verkennen. Met een huurauto zie je altijd meer en kom je op de leukste plekjes. Die je anders had gemist! 

Slapen

Er is een ruime keuze uit hostals, hotels en casas rurales. En van onze favoriete adresjes is El Baciyelmo, midden in Trujillo. Kijk voor meer tips op www.turismocaceres.org

Wandelen

Om de volle schoonheid van de verstilde landschappen te ondergaan, ga je te voet, bij voorkeur in voor- of najaar. De fraaiste gebieden vind je in Las Villuercas, de bergen rond Guadalupe, Monfragüe (camino naturales rio Tajo) en nabij la Codosera waar je door de dehesas kunt wandelen. www.discoverextremadura.com