Sierra de Grazalema

Op twee uur rijden van Málaga ligt een prachtig ruig natuurgebied: de Sierra de Grazalema. In dit groenste en natste deel van Andalusië kun je wandelen onder het wakend oog van vale gieren en steenbokken. En daarna lekker op een terrasje tapas met een goed glas wijn.

Kijk daar!’ roepen Eva en Sue in koor. Drie zoomlenzen stellen scherp op een groep van meer dan twintig vale gieren. Ons ontbijt in het dorp Grazalema is niet langer belangrijk. De camera’s flitsen alsof er een beroemdheid langskomt. Met de grootste kolonie van Europa is de buitre leonado de ster van de Sierra de Grazalema. Uitgerust met bergschoenen, verrekijker en camera’s gaan we deze roofvogel vandaag van dichtbij bekijken.

Lees ook: Prachtig wandelen in Catalonië: Camino de Ronda

Spaanse steenbokken

De 51.695 hectare van de Sierra de Grazalema strekken zich uit over de provincies Cádiz en Malaga. In 1977 riep de UNESCO het natuurpark uit tot biosfeerreservaat. Voor onze wandeling rijden we naar uitkijkpunt Puerto de las Palomas. Onverwacht trapt Eva op de rem. Op de bergwand naast ons klimmen vier Spaanse steenbokken omhoog. Het gesteente is zo steil dat ik onmiddellijk ontzag heb voor de klauterkunsten van de wilde berggeiten. Als we zijn aangekomen bij het uitkijkpunt slingert onder ons de weg naar het dorpje Zahara de la Sierra in haarscherpe bochten naar beneden. Aan de andere kant zie ik de Pico Simancón lonken. Later deze week zal ik zijn 1561 meter beklimmen, maar nu is het tijd voor een makkelijker wandeling: een niervormig circuit over de berg Coros. Volgens Eva en Sue, de natuurgidsen met wie we op stap zijn, een beter alternatief voor de nabijgelegen route door de Garganta Verde. ‘Dat is de meest beschreven route om de vale gieren te spotten. Maar het is een zware klim en je moet er toestemming voor aanvragen. Vanaf Coros zijn de roofvogels ook goed te zien.’

Net vliegtuigen

Net boven de parkeerplaats lopen we via een oranjekleurig zandpad de berg op. Struikjes woekeren om de duizenden stenen op de helling. Sue, gespecialiseerd in plantleven, amfibieen, reptielen en insecten, wijst op een espartoplant. ‘Heb je de matten gezien die in de witte dorpen voor de ramen hangen? Dat is een van de vele dingen die van deze plant worden gemaakt.’ Aan de andere kant van de berg kiezen we ieder een rotsblok als stoel en turen door onze verrekijkers. De vale gieren verschijnen nu levensgroot en lijken gedragen door de lucht. Op de achtergrond hoor ik Sue en Eva over door hen gespotte dwergen slangenarenden. ‘Ik vergelijk roofvogels met vliegtuigen,’ zegt Eva, gediplomeerd vogelgids en coauteur van het boekWalking in the Ronda Mountains. ‘Arenden zijn net gevechtsvliegtuigen, snel en in staat tot kunstige manoeuvres. Gieren zijn als vrachtvliegtuigen: te log om makkelijk te dalen en op te stijgen. Maar als ze eenmaal in de lucht zijn, zweven ze moeiteloos.’

Struikrovers

Langs grazende schapen wandelen we omhoog naar de lange en vlakke top van Coros. Daar toont het uitzicht de verscheidenheid van de Sierra de Grazalema. Ruige kalkstenen bergen met grillige punten gaan over in glooiende heuvels vol pijnbomen. Olijfgaarden grenzen aan een turkooisblauw stuw meer. Bij deze veelzijdigheid horen een diverse flora en fauna. Zo zijn er maar liefst 82 vlindersoorten, meer dan 30 verschillende wilde orchideeën en 260 soorten vogels. Het onherbergzame gedeelte van de Sierra de Grazalema was met zijn kalksteengrotten een goede schuilplaats voor de struikrovers van Andalusië. In 1934 overleed de laatste bandiet, Pasos Largos. ‘Volgens de legende ging hij altijd naakt jagen. Hij dacht dat zonder kleding zijn mensengeur moeilijker te ruiken was voor dieren. Het bewijst dat je een beetje gek moet zijn om in deze bergen te wonen,’ zegt Eva.

Klauterende herders

Als we naar beneden lopen glijden de schaduwen van de vale gieren met hun vleugelspanwijdte van bijna drie meter langs ons. Eva vertelt hoe belangrijk deze roofvogels waren voor de Keltiberiërs. ‘Ze lieten hun overleden soldaten achter op de slagvelden. Ze geloofden dat als de gieren ze opaten, ze hun zielen naar de hemel brachten.’ We starten de motor voor onze terugkeer naar Grazalema, het dorp waaraan het natuurpark zijn naam ontleent. We rijden door heuvels met kurkeiken. De meeste zijn ontdaan van hun kurkjasjes, die inmiddels wijnflessen afsluiten of als meubels te koop zijn. Langs de weg roept een herder zijn kudde bruine en witte schapen tot de orde. ‘Soms vraag ik aan de herders welke route ze die dag liepen, en dan blijkt dat ze wel 20 kilometer hebben afgelegd,’ vertelt Eva. ‘Wij kunnen dat niet zonder onze bergschoenen en speciale wandelbroeken, maar zij doen het met gewone schoenen en dagelijkse kleding aan. Zonder problemen klauteren ze over het rotsachtige terrein.’

Stier aan een touw

Een van de grote voordelen van wandelen in de Sierra de Grazalema is dat je je inspanningen daarna kunt bekronen met tapas in een van de witte  dorpen. Op het Plaza de España – daar waar het allemaal gebeurt in het dorpje Grazalema – smul ik met Sue in een barretje van in sherry gekookte chorizoworstjes. Eva is vertrokken naar haar huis in het nabijgelegen Montejaque. De Engelse Sue Eatock woont al negen jaar in het natuurpark, momenteel net buiten Grazalema in de bergen. Na de tapas lopen we door de witgekalkte straatjes. Het valt op dat sommige metalen raamspijlen naar beneden uitgerekt zijn. Sue: ‘Eén keer per jaar rent hier een stier aan een touw door de straten. Het is Grazalema’s oudste traditie. Soms hangen er wel tien mensen aan de spijlen om de stier te ontwijken!’ De huizen in het dorp moeten voldoen aan strenge regels: de muren moeten wit zijn, de deuren bruin en de raamspijlen zwart. ‘Als je hier een buitenmuur blauw schildert heb je zo een boete te pakken,’ weet Sue.

Tapijt van rotsblokken

De volgende dag wandelen we net buiten Grazalema langs de rivier naar bergpas Puerto del Boyar. Een echte familiewandeling van een halfuur tussen de oleanders. Op de pas is ons uitzicht over de vallei overweldigend. Voorbij pijnbomen pronkt Salto del Cabrero, een rots die verticaal in tweeën lijkt gehakt. ‘Volgens een legende sprong er ooit een geitenhoeder over de kloof om met zijn vriendin te kunnen trouwen,’ zegt Sue. De wandeling naar de rots is erg populair. Een paar kilometer verderop begint in de Sierra del Pinar een tocht naar de hoogste piek van het natuurpark: de 1654 meter hoge El Torreón. Sue stelt voor om via bergpas Puerto de las Presillas terug te lopen naar Grazalema. Eerst komen we door een pijnbomenbos, maar al snel wordt het landschap rotsachtiger. In de verte rinkelen schaapsbellen. Plotseling ligt Sue languit op de grond met haar camera op twee centimeter afstand van een wilde orchidee. Ik ga naast haar liggen en fotografeer enthousiast mee. ‘De meeste planten hier zijn scherp, prikken, zijn giftig of harig, anders overleven ze niet. Het voorkomt dat de geiten ze opeten of het weer ze vernietigt.’ Terug op het rotsige zandpad voelen we behoedzaam aan de assertieve planten. Dan horen we voetstappen en Spaanse stemmen. Twee mannen met ezels komen de berg af die wij op lopen. Hun viervoeters hebben net houten palen afgeleverd. ‘¡Hola!’ klinkt het vriendelijk. We maken een praatje. Als we verder wandelen lijkt het of voor onze voeten een berg in duizenden stukken is ontploft. We lopen over een tapijt van keien en door erosie uitgesleten stenen punten. Een schitterend gezicht. Dan gaan de verrekijkers weer op onze neuzen: hoog op de rotsen balanceren Spaanse steenbokken.

Koffie met dorpsroddels

Bij het aanbreken van een nieuwe zonnige dag laat Eva Bratek mij haar Montejaque zien. Deze dochter van een biologielerares emigreerde op haar eenentwintigste vanuit Polen naar Spanje. In Montejaque drinken we koffie in Eva’s stamcafé, Bodega el Rincón. Op de televisie speelt de film Carmen, opgenomen in buurstadje Ronda. Aan tafel zijn mensen aan het kaarten. ‘Dat gebeurt hier elke dag, soms spelen ze met twee tafels. Daarna komen de dominostenen tevoorschijn. Rond vier uur schuiven de vrouwen aan voor koffie met dorpsroddels, want in Montejaque draait het allemaal om socialiseren met je buren.’ Eva voelt zich thuis bij de volksaard van het dorp. ‘De inwoners hebben altijd moeten vechten voor hun vrijheid, dus laten ze zich door niemand de wet voorschrijven.’ Ze lacht. ‘We hebben het wel over de nakomelingen van mensen die Napoleons leger overwonnen door de soldaten dronken te voeren.’ Demontejaqueños zijn volgens Eva grotendeels socialistisch en niet zo religieus. ‘Tijdens de Spaanse Burgeroorlog waren de inwoners tegen de kerk, want die stond aan de kant van dictator Franco. Rechtse ideeën zijn hier niet zo welkom. Daarom is er wel een straat naar de dichter Lorca vernoemd, maar nooit een naar kunstenaar Dalí.’ We zwaaien café eigenaar Antonio gedag. Via de oude Nasridenwijk komen we op een berg met uitzicht op de oude weg naar Ronda. ‘Vroeger liepen mensen daar met hun schapen, vier uur heen en vier uur terug. Die wegen blijven altijd openbaar en worden hier koninklijke paden genoemd,’ vertelt Eva.

Hoogtepunt

Op de laatste dag staat er serieus klimwerk op het programma: de Pico Simancón. Aan het begin van de tocht tuur ik naar de top. Even moet ik slikken. Een paar uur later laten we het groen achter ons en lijkt de wereld te bestaan uit grijze kalksteen. De laatste meters zijn steil en pittig, maar eenmaal boven worden we beloond met een adembenemend uitzicht. Ik zie El Torreón, Arcos de la Frontera en zelfs de stad Jerez. Dan kijk ik recht naar beneden. De steile afdaling lijkt onmogelijk. Maar zoals met alles in het leven: als je kleine stapjes zet, kom je vanzelf waar je moet zijn.

Weetjes & tips:

 
  • in Grazalema valt de meeste regen van heel Spanje. Het landschap is daarom opvallend groen. Het stromende regenwater heeft rotsen, grotten en kloven gecreëerd.
  • Neem contact op met Wildside Holidays. Je kunt individueel met de dames op pad of met een groep in de georganiseerde wandelweken.
  • Eigenlijk kun je het hele jaar door wandelen in de Sierra de Grazalema, maar de beste tijd is het voorjaar (eind maart tot begin juni) en het najaar (september tot en met half november). sta in juli en augustus vroeg op en wandel tot de middag.
  • Er zijn meer dan dertig bewegwijzerde routes, maar voor sommige is toestemming vereist. vraag die minstens twee weken van tevoren aan in het bezoekerscentrum van het dorp el Bosque. De wandelingen Pinsapar, Llanos de ravel, Garganta verde en el Torreón zijn van juli tot en met half oktober gesloten.
  • Als je geen zin hebt om (ver) de bergen in te gaan, kun je in de botanische tun El Castillejo een grote collectie van het lokale plantenleven zien. Ook groeien er planten uit andere delen van Andalusië.

 

banner abonnement espanje

Dit artikel is eerder verschenen in ESPANJE! (España & más nummer 3, jaargang 2014) en de informatie kan achterhaald zijn. Auteur: Annette Spaan.