De Spaanse schrijver en academicus Javier Marías is zondag 11 september 2022 op 70-jarige leeftijd overleden in een ziekenhuis in Madrid, waar hij werd opgenomen voor een longaandoening. Zijn uitgever Alfaguara had op 15 augustus al gemeld dat de auteur leed aan een longaandoening ‘waarvan hij aan het herstellen was’. In 2012 sprak hij met ESPANJE! over zijn angst voor de dood.

Marias wordt gezien als een van de belangrijkste schrijvers van de afgelopen 30 jaar Zijn roman Los enamoramientos (De verliefden) uit 2011 was in Nederland een bestseller. Zijn nieuwste roman, Tomas Nevinson, stond al gepland voor verschijning in het Nederlands op 21 setpember tien dagen na zijn dood. Deze laatste roman is een reflectie op de grenzen van mogelijkheden, en stelt grote vragen over moraliteit en moord. Wat gebeurt er als je slechte daden negeert? Bestaat er zoiets als een goede moordenaar, die de wereld veel leed kan besparen met zijn misdaad? Of is moord nooit goed te praten, ongeacht de context? Het is 1997. Tomas Nevinson woont in Madrid en heeft contact gelegd met Berta Isla, zijn ex-vrouw, en hun kinderen. Ze lijken hun relatie weer op te kunnen pakken, tot Tomas’ verleden hem opnieuw inhaalt. Hij krijgt bezoek van zijn oude leidinggevende, Bertram Tupra, die hem een bijzondere opdracht toevertrouwt: Tomas moet op zoek naar een vermeende terroriste van de ETA die tien jaar geleden betrokken is geweest bij enkele grote aanslagen. En als hij haar heeft gevonden, moet hij haar vermoorden.

Javier marias

Begonnen als vertaler

Javier Marías is de vierde van vijf zonen van de Spaanse filosoof Julian Marías (1914-2005) en de schrijfster Dolores Franco Manera (1912-1977).  Hij bracht een deel van zijn jeugd door in de Verenigde Staten, waar zijn vader lesgaf aan onder meer Yale en de UCLA. Voor zijn oom, filmregisseur Jesús Franco, vertaalde en bewerkte hij Dracula-verhalen tot filmscripts. Zijn eerste roman Los dominios del lobo schreef hij op twintigjarige leeftijd. Daarna vertaalde hij vooral andere schrijvers in het Spaans, onder wie Thomas Hardy, William Faulkner en Vladimir Nabokov. Voor zijn vertaling van Tristram Shandy van Laurence Sterne kreeg hij in 1979 de Premio Nacional de Traducción, de nationale vertaalprijs van Spanje. Tussen 1983 en 1985 doceerde hij Spaanse literatuur en vertaaltheorie aan de Universiteit van Oxford en Wellesley College in Massachusetts, waar ook zijn vader in de jaren vijftig enige tijd college had gegeven.

Internationale doorbraak

Zijn internationale doorbraak kwam in 1992 met de roman Corazón tan blanco (Een hart zo blank). Zijn boeken worden in 50 landen uitgegeven en zijn in meer dan 40 talen vertaald. Hij behoort tot de meest gelezen auteurs uit de Spaanstalige wereld en hij heeft bijgedragen tot de heropleving van de Spaanse literatuur vanaf het begin van de jaren negentig.  Zijn roman Los enamoramientos (De verliefden, 2011) werd door de Spaanse krant El Pais uitgeroepen tot beste boek van 2011.

De thema’s van zijn romans

In zijn romans zijn geheimen en verraad steeds terugkerende thema’s. Vaak spelen zijn eigen ervaringen een rol in zijn romans. In Jouw gezicht morgen is de hoofdpersoon geobsedeerd door de taal. Hij wordt als Spaanse vertaler ingehuurd door een Engelse spionagedienst. Bij verdachte personen is het zijn taak vooral te letten op wat ze niet zeggen en verborgen proberen te houden, om vast te stellen of er sprake is van verraad. Aller zielen gaat over een Spaanse professor die als gasthoogleraar in Oxford aan de slag gaat. Hij begint een affaire met een getrouwde collega. Het boek is volgens een recensent vooral een uitvoerige aaneenschakeling van hersenspinsels van Marías zelf.

Marías’ relatie met de dood

In een interview dat Henriëtte Aronds in 2012 had met Javier Marías voor het tijdschrift España & más (nu ESPANJE!) sprak de schrijver over wat de dood voor hem betekent. De dood speelt een belangrijke rol in zijn werk. In De verliefden denkt de hoofdpersoon María: ‘de wereld is zozeer van de levenden en in feite zo weinig van de doden (…) dat de overlevenden de neiging hebben te denken dat de dood van een geliefde iets is wat hun meer is overkomen dan de overledene, wie het in werkelijkheid is overkomen.’

Marías: ‘De doden hebben een ernstig  probleem. Het is alsof we vandaag de dag steeds minder aandacht besteden aan onze doden. Na een korte tijd van rouw vlakken we ze uit. We praten niet meer over ze. We gaan zelfs zover dat we het de doden verwijten dat ze zijn gestorven. Dat ze ons opzadelen met ons verdriet. Dierbare overledenen, zoals mijn vader (de bekende filosoof Julián Marías, HA) of de schrijver Juan Benet, zijn elke dag in mijn gedachten. Dat is voor mij volstrekt vanzelfsprekend. Ze hebben een stem in mijn leven. Het feit dat iemand dood is, wil niet zeggen dat hij geen invloed meer heeft op ons, op onze werkelijkheid.’

Waar komt die afwijzing van de dood vandaan?

 ‘Doden zijn een last, waar men vanaf wil. Neem de dood van een bekende schrijver of kunstenaar. De kranten staan tot in het absurde bol van de artikelen, pagina’s lange necrologieën, foto’s. Een enorm spektakel, waar korte tijd later een oorverdovende stilte op volgt. Vanaf dat moment bestaan ze niet meer.’

Bent u bang voor de dood?

Een volgende sigaret. ‘Mijn hele leven doe ik al mijn best mezelf van het tegendeel te overtuigen. (Lange stilte) Al jaren lang word ik wakker met een gevoel van complete nutteloosheid. Wat heeft het allemaal voor zin? Waarom zou ik boeken schrijven, waarom heb ik de bibliotheek die ik heb? Het kleine half uurtje waarin ik ‘s ochtends mijn bad laat vollopen, vind ik alles zo waardeloos dat ik tegen mezelf zeg: het is welletjes, laat de dood maar komen.  Gelukkig is dat gevoel na het bad weer weg. Maar de aanvaarding van de dood komt elke dag een stukje dichter bij.’

 

Bestel hier de romans van Javier Marías

 

 

Hieronder de rest van het interview dat Henriëtte Aronds in 2012 met Javier Marías had

De bibliotheek van het Amsterdamse Ambassade hotel is de geijkte plaats voor een interview met een buitenlandse auteur. Javier Marías is een geval apart. De Spaanse schrijver is een onverbiddelijke kettingroker. Daarom vindt het gesprek plaats op zijn hotelkamer, waar het raam wagenwijd open staat. Daar zal hij de ene na de andere sigaret opsteken.  ‘Mits u daar geen bezwaar tegen heeft,’ vraagt hij voorkomend.

Marías leeft tegen de tijdgeest in. Hij schrijft geen gemakkelijk verteerbare literatuur. Hij heeft nog altijd geen computer, schrijft op een elektrische typemachine en hij beschouwt zichzelf als buitenbeentje in de Spaanse literatuur. Aanvankelijk vereenzelvigde hij zich met schrijvers als Henry James, Joseph Conrad en Laurence Sterne, die hij ook vertaalde. Verschillende van zijn romantitels plukte hij uit het werk van Shakespeare. Maar tegenwoordig verklaart hij zich ook schatplichtig aan Cervantes en andere Spaanse schrijvers.

Deze ‘verspaansing’ viel samen met Marías’ internationale doorbraak in de jaren negentig. Een hart zo blank (1992) werd zelfs een regelrechte bestseller in Duitsland. Zijn romans zijn met talrijke internationale prijzen bekroond en werden in eenenveertig talen vertaald. Steeds vaker wordt hij, ook door collega-schrijvers, genoemd als kanshebber voor de Nobelprijs.

Het uiterlijk van de schrijver – sterke baardgroei, borsthaar dat uit zijn overhemd piept, omfloerste blik met lange wimpers, een fijngetekende, vlezige mond die je eerder in een vrouwengezicht zouden verwachten – doet meteen een bel rinkelen. Hij lijkt als twee druppels water op een van de hoofdpersonen uit zijn roman De verliefden,  die ook Javier heet. ‘Ik geef  personages wel eens een minder aangenaam trekje van mezelf mee. Verder moet je er niet teveel achter zoeken,’ zo verzekert hij.

 In De verliefden is de verteller een vrouw. Dat is voor het eerst in uw romans.

‘Het kon niet anders dan een vrouw zijn, het verhaal vroeg erom. Bovendien, bij een verteller doet het geslacht niet ter zake. Een verteller vertelt, observeert, reflecteert. Er zijn veel verschillen te noemen tussen mannen en vrouwen, maar daarin ontlopen ze elkaar niet. Denken is geslachtsloos.’

 Vanwaar uw exclusieve voorkeur voor ik-vertellers?

‘Een ik-figuur kan niet anders dan gissen en veronderstellen, denken en overpeinzen. Dat komt de waarachtigheid en geloofwaardigheid ten goede. Het leven en de wereld om ons heen is altijd onvolledig. Schrijven in de eerste persoon strookt meer met onze perceptie van de wereld.’

 Een vraag die zich in De verliefden maar ook in eerder werk van u opdringt is hoe slecht we de ander eigenlijk kennen.

‘Ik ben ervan overtuigd dat we niet alleen de ander maar ook onszelf niet kennen. We proberen ons te gedragen naar bepaalde principes. Het kost soms moeite ons daaraan te houden. En dat betekent dat we onszelf niet volledig kunnen vertrouwen. Ik zal u een voorbeeld geven. Ik werd opgebeld omdat een jury De verliefden had verkozen als winnaar van een literaire prijs. Daar waren 15.000 euro aan verbonden. Niet slecht in tijden van crisis, al heb ik financieel niet te klagen. De prijs is vernoemd naar een dode auteur wiens werk ik niet goed vind. Toch heb ik getwijfeld en zelfs een dag bedenktijd gevraagd. Daar stond ik wel van te kijken. Dat is het thema van het derde deel van Jouw gezicht morgen, mijn vorige roman. De verteller doet dingen die hij niet voor mogelijk had gehouden. We weten niet hoe ons gezicht morgen eruit ziet.

Nog een voorbeeld. In Spanje komt nu het ene na het andere corruptieschandaal aan het licht. Het zijn er zoveel dat je niet anders kunt dan concluderen dat dit het topje van de ijsberg is. Politici, rechters, dat zij er allemaal op uit waren belastinggeld te stelen wil er bij mij niet in. Maar toen de gelegenheid zich voordeed, hebben ze iets gedaan wat ze nooit bij zichzelf hadden bevroed.’

Marías noemt zijn manier van schrijven dwalen met een kompas. Een idee, een beeld of een zin is genoeg om te beginnen. Daarna stuwt het schrijfproces zich voort. Verhaallijn, vorm en structuur liggen niet vast. ‘Toch zal ik nooit vergeten dat ik een roman aan het schrijven ben. Het is niet zo dat ik al schrijvend een onderwerp wil onderzoeken en uitdiepen en daar een verpakking bij zoek in de vorm van een plot en personages. In die zin zijn mijn romans geen ideeënromans. Het verhaal, de personages, de dialogen, de plot ontvouwen zich tijdens het schrijven. Ik weet ongeveer waar ik naar toe wil.  Daar koers ik tastend en associërend op af. Wel met volledige regie over wat ik er wel of niet in wil hebben.’

Kenmerkend voor Marías’ proza zijn de lange, meanderende zinnen van soms wel een bladzijde lang. Ze hebben met hun prachtige cadans iets bezwerends. Ze slepen de lezer mee in de alle kanten uitwaaierende gedachten. Marías steekt weer een sigaret op.

‘Schrijven is een vorm van denken die onvergelijkbaar is met alle andere manieren van denken. Dat is een van de redenen waarom mensen vroeger dagboeken en brieven, en tegenwoordig mails schrijven. Je vertelt de ander iets, maar ook jezelf. Zo komen je gedachten tot wasdom en verdiep je je ideeën.’

In uw columns voor El País maakt u zich druk over de Spaanse regering van premier Rajoy, die u van stembusfraude heeft beticht.

‘De zes maanden dat hij aan de macht is, heeft hij geen enkele campagnebelofte ingelost. Nog bonter maakt hij het door te stellen dat zijn absolute meerderheid hem daartoe legitimeert. Hij werd gekozen omdat hij beloofde een aantal dingen niet te doen: belasting verhogen, korten op gezondheidszorg en het onderwijs. De mensen zijn bang om hun baan te verliezen nu het ontslagrecht is versoepeld. Je vraag je af waarom de mensen de straat niet opgaan met een werkeloosheid van 25% en onder de jongeren zelfs 50%. Mensen schrapen met klusjes het geld bij elkaar. Bovendien is er veel solidariteit in gezinnen en families en blijven jongeren vaak tot na hun dertigste thuis wonen. Ik heb me dit jaar ontzettend opgewonden toen ik mijn belastingpapieren moest invullen. Ten eerste omdat mijn geld niet naar zaken zou gaan die ik belangrijk vind, zoals onderwijs en gezondheidszorg, maar naar reddingsoperaties voor banken. Daar komt nog bij dat er een amnestieregel in het leven is geroepen voor belastingfraudeurs. Wanneer zij met hun geld op de proppen komen, hoeven ze maar 10% belasting af te dragen en worden ze niet vervolgd. Terwijl wij een veel hogere belasting moeten afdragen, worden de fraudeurs beloond voor hun slechte gedrag.’

Uw opvattingen worden u niet in dank afgenomen.

‘Ik heb veel vijanden en met elke wekelijkse column worden dat er meer. Ik ben geen aanhanger van rechts, nooit geweest, en ik zal het nooit worden ook. Maar de socialisten kunnen me evenmin bekoren. Zapatero heeft er een rotzooi van gemaakt, vooral de laatste anderhalf jaar van zijn bewind. Ontkennen dat er überhaupt een crisis was, dat is wel het stomste wat je kunt doen. Toch hoop ik voor Spanje dat deze regering het zal redden. Spanje moet de crisis uit.  Wie dat voor elkaar krijgt is van minder belang. Helaas ziet het er niet naar uit dat Rajoy en de zijnen daartoe in staat zijn.’

In zijn columns en ook in zijn romans komt ook de luchtige kant van Marías naar voren. De Spaanse schrijver is een zelfverklaard liefhebber van voetbal, film en televisieseries. Een van zijn favorieten is Mad Men. ‘Wat ik verademing in deze serie vind is dat er niet om het minste geringste zoveel heisa werd gemaakt, zoals nu. Neem de koning van Spanje die kort geleden op olifantenjacht ging. Het land was te klein, iedereen werd compleet hysterisch. Weg met de koning, hij heeft een olifant gedood! Nu houd ik niet van de jacht, maar dit was op zijn zachtst gezegd overtrokken. De koning jaagt al jaren op olifanten zonder dat iemand een kik geeft. Bovendien, de man is ruim zeventig. Op jonge, sterke olifanten jagen, daar is hij niet toe in staat. Waarschijnlijk was het een oude, zieke olifant en hebben ze tegen de koning gezegd: ‘Majesteit, schiet u deze maar dood.’ Wie weet was de koning in Afrika om contracten binnen te slepen voor het Spaanse bedrijfsleven. Dat is toch een niet onbelangrijke taak van een staatshoofd.’