De steden Jaén, Baeza en Úbeda zijn het neusje van de zalm voor liefhebbers van monumenten. Het aangrenzende grote natuurpark Sierras de Cazorla, Segura y Las Villas is dat voor wandelaars. Je kunt hier dagenlang opgaan in de overweldigende natuur en ervoor, erna en tussendoor eeuwenoude cultuur snuiven in de schitterende steden.
Wie kent niet de prachtige decors van het sprookje La belle et la bête, verfilmd door Jean Cocteau? Het is het kasteel van Santa Catalina, dat midden in een zee van olijfbomen ligt en boven de stad Jaén uittorent. Hier flaneren, picknicken en trouwen de bewoners. Aan de ene kant is er een weids uitzicht over 65 miljoen olijfbomen. Aan de andere kant zijn er bergen. Toen de Moren hier in de middeleeuwen woonden, heette de stad Yayyan, dat ‘waar de karavaan tussen Toledo
en Córdoba stopt’ betekent. Dertig jaar geleden zag een bewoner een stervormige opening in het wegdek. De dicht gemetselde kelder werd uitgegraven en ziedaar: een Moors badhuis – een van de grootste in Europa.
Olijvendates
Wat zouden de steden Jaén, Baeza en Úbeda zijn zonder olijfgaarden? De olijventeelt heeft hier de levensstijl en het landschap sterk beïnvloed. In de oogsttijd zijn de straten leeg: de bewoners van a l‘aceituna. Het ritmische slaan van de stokken tegen de takken is nog altijd te horen, ondanks de vibratormachines die het oogsten deels hebben overgenomen. Nog steeds rapen de vrouwen de olijven van de grond. ‘Terwijl de oogst wordt binnengehaald, ontstaan de bruiloften,’ zo zegt men hier. ‘Wie niet bij de oogst is, wordt niet verliefd.’ En ‘Wie moeder wil worden, moet naar de olijfbomen gaan.’ ‘De waarheid en olijfolie komen altijd bovendrijven,’ zegt olijfboer Pepe, terwijl hij zijn zoontje een broodje met olijfolie toesteekt.
Waar je ook gaat eten in de provincie Jaén: de ober schenkt olijfolie over de gerechten alsof hij met een gieter uitgedroogde plantjes bewatert. Ik laat me de met olie besprenkelde salmorejo, een dikke gazpacho, en ajo blanco, amandelsoep met veel knoflook, eiwit en olijfolie, prima smaken. En nu ik me toch onderdompel in de olijven, neem ik als dessert ijs met aardbeiensaus en olijfolie en daarna olijfolie-ijs.
Verleden is toekomst
Regisseurs zijn voortdurend op zoek naar het ideale decor voor hun beelden. Een nostalgisch middeleeuws plein is niet zo makkelijk te vinden. Maar de werelderfgoedsteden Baeza en Úbeda zijn pronkjuwelen in die zin. Jaén, Baeza en Úbeda zijn grotendeels ontworpen door de zestiende-eeuwse architect Andrés de Vandelvira. Zijn handtekening is herkenbaar aan de symmetrie en harmonie en aan de Italiaanse invloeden, waardoor sommige gebouwen doen denken aan het Pantheon in Rome.
De grote paleizen in buurstad Úbeda getuigen van de rijkdom van machtige families die er in de zestiende eeuw fortuin maakten met de handel in wol, katoen, textiel, graan en de mijnbouw. Gevolgd door olijfolie. Ruim twee jaar geleden werd in de stad een verrassende ontdekking gedaan. Een projectontwikkelaar die op een straathoek in het hart van de stad appartementen en een parkeergarage wilde bouwen, stuitte op iets merkwaardigs. Met particulier geld werd in een paar jaar tijd de immense synagoge La Sinagoga del Agua uitgegraven. ‘De toekomst van Úbeda is het verleden,’ zo zegt de betrokken archeoloog. In 1290 woonde hier een groep Sefardische Joden, die later naar Marokko uitweek.
Vanaf het hooggelegen Baeza reikt het uitzicht over de vallei van de Guadalquivivir – vol olijfboomgaarden – tot aan de Sierra Nevada. Toen schrijver en dichter Antonio Machado de stad, waar hij jarenlang had gewoond, in de rouw over zijn jong gestorven vrouw verliet, schreef hij: ‘Platteland van Baeza, ik zal van je dromen als ik je niet langer zie!’
Drie weken wandelen tot Cazorla
Op een steenworp afstand van de steden ligt een bijzonder nationaal park verscholen. Het grootste van Spanje en het minst bekende: Sierras de Cazorla, Segura y Las Villas. Een verrassing voor natuurliefhebbers en wandelaars. Uitvalsbasis is het dorp Cazorla. Vanuit hier heb je een panoramisch uitzicht op de grillig gevormde bergtoppen, het middeleeuwse kasteel en de renaissance-kerk. Het stadje, gebouwd op de flank van een kloof, is een labyrint van smalle en steile straatjes. De huizen staan pal op elkaar. De rivier in de diepte is omzoomd door boomgaarden met granaatappels, vijgen en druiven.
Recentelijk is de GR 247 opgeleverd: een route van in totaal 21 dagen, die via alternatieve afsteekroutes is in te korten. Aan het begin en aan het einde van elke etappe is accommodatie, variërend van een camping tot een parador. Vaak is het een opgeknapte boshut. Aan het begin van de GR 247, die ik met gids Joaquín wandel, zijn de oude graanmolens stille getuigen van de tijd dat men het hier nog van graan en niet van olijfolie moest hebben. We laten de olijfgaarden als een grof breiwerk achter ons, de grillig gevormde rotswanden voor ons tegemoet.
Lees meer: Natuurparken in Spanje
Handelswegen en bosbouwpaden
De GR 247 is een historische route. Sommige delen van het pad zijn oude cañadas, handelswegen: eeuwenlang liepen vrouwen van het ene naar het andere gehucht om goederen te ruilen. Andere gedeelten zijn oude bosbouwpaden. Piñeros duwden de gekapte boomstammen met stokken de rivier af. Ook werd hars uit de pijnbomen gewonnen en gebruikt om schepen waterdicht te maken. Dan waren er nog de peluseros: korstmosverzamelaars die mos verkochten aan de parfumindustrie. Met het korstmos kon de geur van het parfum vastgehouden worden.
Ten slotte waren er de seceros: de mensen die pijnboompitten droogden. Oude beroepen, oude inheemse kennis. We staan op met het gebrul van bronstige herten. Onderweg zien we herten, marters, roofvogels en zelfs wilde bosvarkens met een groepje gestreepte jongen het bos in rennen. De geur van lavendel en wilde tijm is alom aanwezig. Natuurfilmer Felix Rodríguez de la Fuente, die in de jaren zeventig het symbool was van alles wat de natuur betrof, heeft in zijn documentaire El hombre y la tierra een aantal hoofdstukken aan Sierras de Cazorla gewijd. Hiermee is het natuurbewustzijn van de Spanjaard ontwaakt. Sierra de Cazorla maakt dankbaar gebruik van de goede naam van deze oude bezoeker.
Transhumancia
Het tweede deel van het natuurpark – Segura – kondigt zich aan door het geklingel van schapenbellen. Hier zijn geen kliffen meer maar is het landschap vlak, weids en kaal. De geërodeerde stenen maken het tot een maanlandschap. In Segura is nog een handvol herders die met hun kudde naar de Sierra Morena in het noordoosten trekken. Twee keer per jaar, ruim tweehonderd kilometer in tien dagen. Sinds een aantal jaren neemt Pedro Pérez tegen een onkostenvergoeding toeristen mee, die een handje helpen. Pedro wordt emotioneel als hij ziet wat zo’n tocht met de mensen doet. En met hem. ‘Het doet me goed als ik zie dat ik supporters heb om ons erfgoed te behouden.’
Op Pedro na komen we niemand tegen. Tot we de jonge vrouw Marievi ontmoeten op de top Las Banderillas (1993 meter). Vanuit een oude refugio werkt ze hier als brandweerwacht. Iedere week twee dagen en nachten. In de winter doet ze seizoensarbeid in de olijvenoogst. ‘Met mijn opleiding zou ik op kantoor kunnen werken, maar als dochter van een herder uit Hornos wil ik alleen maar in de openlucht zijn.’ Het gesprek komt op de oude dorpsbron: la fuente y el mozo. Van oudsher werden daar huwelijken bekokstoofd. Met de huidige uittocht van jongeren uit de kleine dorpen is het voor overblijvende meisjes wachten op de zomer, als kinderen en kleinkinderen naar de tweede woning van de familie komen.
Berggeheimen
In Pontones, waar de rivier Segura doorheen stroomt, zet de barman een grote schaal met choto frito con ajos (een traditioneel gerecht) op tafel. Met Pilar en Caspar eten we er met zijn allen uit, met de hand. Pilar en Caspar komen uit Córdoba. Al heel lang waren ze van plan een huis in Pontones te kopen, ook al is het dorp in de wintermaanden van de buitenwereld afgesneden door sneeuwval. Ondanks de leegstand stond er echter niets te koop. Een kwestie van traditie… Tot er een oude dekenfabriek te koop kwam, die ze verbouwd hebben tot een hotel.
In het intieme dorpje, waar de rivier de Segura doorheen raast, zijn nog drie bars. In het hoge gedeelte van het dorp woont vrijwel geen mens meer sinds de laatste bar gesloten is. Het sluiten van de bar is de dood van een dorp. Want dagelijks gaan de mannen naar de bar, zegt Caspar. Om terug te gaan naar Cazorla nemen we de auto en rijden daarmee door het derde berggedeelte: Las Villas. Dit is het meest geïsoleerde deel. Hier zijn in de jaren zeventig hippies uit Duitsland, Nederland, Engeland en België neergestreken. Gids Joaquín kent ze als klant in zijn kruidenwinkel. Als hij begint te vertellen, blijk ik nog lang niet alle geheimen van de bergen te kennen.
Lees meer: Rondreis door Andalusie: Sevilla, Granada & Cordoba
Bezienswaardigheden
In Úbeda: recentelijk opgegraven grote synagoge met bijzondere details. www.sinagogadelagua.com In Baeza: Hacienda La Laguna, Puente del obispo, Museo de la Cultura del Olivo. Hier vind je alles over de culturele en historische betekenis van de olijventeelt. In het restaurant ernaast is het eten voortreffelijk. In Jaén: de kathedraal en de Baños Árabes, een van de grootste en gaafste blootgelegde hamams van Spanje. De kathedraal is zowel vanbinnen als vanbuiten één groot stripboek: beelden en het zeer uitvoerige houtsnijwerk vertellen de bijbelverhalen.
Overnachten
Cazorla Gastenverblijf met een prachtig uitzicht op het kasteel. Laat je auto buiten het stadje staan. www.calabazaynueces.com
Pontones Slapen in een verbouwde oude dekenfabriek, aan een wild stromende beek dwars door het dorp. www.refugiodelsegura.es
Hornos de Segura Guesthouse met uitzicht op de diepgelegen vallei met olijfbomen en op het kasteel. www.lalunarural.es
Jaén Hotel Castillo de Santa Catalina, parador de Jaén. Beleef de romantiek à la Belle et la bête.
Eten
Restaurante del parador de Úbeda, exquise; Restaurante El Cruce (in Hornos del Segura), eten op terras; Restaurante Ruta del Segura (Santiago-Pontones), sfeer en lokaal dagmenu; Mesón Rural Leandro (Cazorla), heerlijk eten; Restaurante del parador (Jaén), vooral de locatie is top; restaurante del hotel Hacienda La Laguna (Puente del obispo), prima lunch na het olijfmuseum.
Dit artikel is eerder verschenen in ESPANJE! (España & más nummer 1, jaargang 2014) en de informatie kan achterhaald zijn. Auteur: Karin Anema. Karin is een reisschrijver pur sang. Behalve reportages schrijft ze ook boeken. Voor ESPANJE! gaat ze regelmatig sportief op pad: wandelen in de Picos de Europa, fietsen op de Canarische Eilanden. Steeds weer raakt ze in gesprek met de lokale bevolking en verweeft hun verhalen in haar reportages.